88 Algemeene regels, om de jeugd len en onderrigtingen. Hierbij komen dikwerf verfcheiden Hoofdftukken voor, waarvan ieder dikwijls wederom verfchillende deelen, en deze weder onderfcheiden ftukken bevatten. Wilt gij nu iets ontleden, dan moet gij eerst acht geven, wat het zij, en het vooraf bij u zelven ontle= den. Bij voorbeeld: is het een volledig onders wijs in den geheelen Christelijken Godsdienst , dan moet gij eerst de hoofdftukken opzoeken 5 is het een bijzonder hoofdftuk , dan moet gij de daarin vervatte deelen opmerken; en is het een bijzonder kleiner deel of (tuk, dan moet gij let- ten, welke afzonderlijke waarheden of lesfen daarin voorkomen. Zoo ook moet gij, wanneer het een enkele volzin is, nagaan, welke ftelline gen daarin vervat zijn, en bij iedere ftelling op derzelver voorwerp en eigenfchap, of zij toe= {lemmend of ontkennend zij, en of er, en wel+ ke bepalingen daarin voorkomen, naauwkeurig acht geven. Om de verfchillende voorwerpen of cigenfchappen eener zamengeftelde ftelling , of wel beiden te gelijk, zoo veel te beter te doen in het oog vallen , is het fomtijds diens tig, dat men dezelve in eenvoudige ftellingen ontbinde , hetgene zoo dikwijls kan gefchieden, als er voorwerpen en eigenfchappen in voorko- men. Dus kan de ftelling: „, het geloof, de hoop en de liefde zijn Goddelijke deugden ,”? in deze drie eenvoudige ftellingen gefplitst wors= den: „, het geloof is eene Goddelijke deugd, ss de haop is eene Goddelijke deugd, en de ss liefde is eene Goddelijke deugd.” — Wilt gij een eenvoudig denkbeeld ontleden, dan moet gij zorgvuldig de kenmerken opfporen; terwijl gij overal bij de ontwikkeling moet opletten, hoe- dae