RN En 5 E ie en: spreiden in den geest van hen, die zich tot het tooneel gedreven voelen! Want het tooneel is de fakkel der verlichting en beschaving ! Een groot dichter heeft gezegd : (Op declameerenden toon.) Ja. groot en grensloos is 'L vermogen Der eedle kunst van 'L schouwtooneel ! De geest, verrukt en opgetogen Door haar bevatloos heilgestreel, Verliest zieh in den nacht der tijden En mag zich in den roem verblijden per helden die zij handlen doet, Der vaadren die zij doet herleven, Voor wie de dwinglandij moest beven, Gezeteld in het gudsend bloed ! Paropoor. Dat is schoon en waar! Parmers. Of het schoon ! of het waar is! Dat geloof ik! Niets overtreft de vlaamsche poëzij! Turopoor, ter zijde. Ik moet hem nogtans van de zaak onderrichten… (Luid) Mijnheer Palmers, is het mij toegelaten u OVr iets ‘te spreken, dat voor u, voor uwe dochter en voor mij van het grootste belang is 2 Parmers. Zeker, mijn vriend, spreek op, ik luister ! (Ter zijde.) Duivels! wat mag hij mij te zeggen hebben ? Turopoor. Mijnheer Palmers, sederl den dag dat ik het geluk had uwe dochter voor de eerste maal te ontmoeten…. Parmers, ter zijde. Aie! aie! ik hoor hem komen ! Elfde Tooneel. DE VORIGEN, DE VIER VRIENDEN. Kerste VRIEND. Vriend Palmers, gij ziet, wij zijn van ons woord.