AANKOPEN UIT HET JUBILEUMFONDS 1958 VAN HET RIJKSMUSEUM TE AMSTERDAM Het laatste nummer van het Bulletin van het Rijksmuseum bevat een aantal bijdragen over de aankopen die uit het Jubileumfonds 1958 wer- den verwezenlijkt. Het Jubileumfonds is te danken aan het initiatief van hoofddirecteur Jhr. Dr. D. C. Roëll, en werd „gesticht door instellingen en particulieren ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het Rijksmuseum”. Bij het afscheid van Jhr. Roëll bood de redac- tie van het Bulletin hem een overzicht aan van de aankopen uit dit fonds, gedaan tussen augus- tus 1958 en november 1959. „Van de hier be- schreven voorwerpen werd het schilderij van Aelbert Cuyp gekocht met steun van de N.V. Philips’ Gloeilampenfabriek en het tapijt met de Voetwassing met steun van de Unilever N.V. te Rotterdam. Een beschrijving van de tekening van François Boucher, die ook tot de aankopen uit bovenvermeld fonds behoort, vindt men in het vorige nummer van dit Bulletin.” Worden gereproduceerd en besproken volgen- de schilderijen : Man en vrouw bij spinnewiel, van Pieter Pietersz, Landschap met everzwijn jacht, van J. de Momper, een pronkstilleven van Abraham van Beyeren, Koeien aan de waterkant van Aelbert Cuyp ; verder een Brussels wandtapijt ca. 1520, vier wandtapijten uit de manufacture des Gobelins (vóór 1684), een Venetiaans bronsje uit het midden van de 16e eeuw, een twaalfbladig kamerscherm in Coromandel-lak- werk, China, 2e helft 17e eeuw, verder voor- werpen in Delfts aardewerk en meubels, en ten- slotte een bladzijde met tekeningen uit een Italiaanse codex van ca. 1445. Uit dit pas gestichte fonds werden dus reeds een tiental kunstwerken van betekenis aange- kocht, waarmede het Rijksmuseum verrijkt werd. F. B . VAKLITERATUUR BOEKBESPREKING Taschenbuch für Bibliothekare und Biblio- thekshelfer in allgemeinbildenden Bibliotheken. Leipzig, Verlag für Buch- und Bibliotheks- wesen, 1959. 16,5X10, 336 blz. (DM 6,19). Op blz. 32 van dit vademecum, bestemd voor de Oostduitse bibliothecarissen en bibliotheek- bedienden, komt een tabel voor waarin opge- geven is hoeveel openbare bibliotheken de Deutsche Demokratische Republik telt. Dit aantal (opgave voor 1958) is niet gering. Er zijn nl. in totaal 11.171 bibliotheken in de D.D.R., waarvan er 1.179 „hauptberuflich ge- leitete” en 9.304 „nebenberuflich geleitete” zijn, waarbij dan nog dienen gerekend 688 jeugd- bibliotheken. Het Taschenbuch zal dan ook wel in de allereerste plaats samengesteld zijn ten behoeve van de collega’s die belast zijn met de leiding van de „nebenberuflich geleitete” biblio- theken, alsmede van de z.g, „Gewerkschafts- bibliotheken” (in de grote bedrijven), de school- bibliotheken, de bibliotheken van culturele en politieke centra, de legerbibliotheken e.d.m. Men mag inderdaad aannemen dat de personen, die moeten instaan voor de goede gang van zaken in dergelijke, meestal part time bibliotheken uiteraard over minder vakkennis beschikken. In het werkje zijn dan ook een aantal zaken op eenvoudige wijze uiteengezet 1. met betrekking tot het vak, 2. met betrekking tot dingen die daarbuiten staan. Zo doet het wel enigszins vreemd aan, wan- neer men de verschillende hoofdstukjes over- loopt (het zijn er een zeventigtal), er één aan te treffen dat handelt I zeer bondig, in feite te bondig om er veel uit te leren - over foto- grafie, zulks met het oog op het nemen van foto’s van bibliotheekgebouwen en bibliotheek- interieurs, of een ander dat tot onderwerp heeft de juiste schrijfwijze van de Romeinse “cijfers, of nog één dat volgende titel draagt : Rechnen leicht gemacht, en waarin uitgelegd wordt hoe men op corecte wijze de... vier hoofdbewerkin- gen uitvoert, alsook hoe men percenten moet uitrekenen, waarbij dan enkele z.g. „Rechen- kniffe” („... die Zeit und Arbeitskraft sparen helfen”) ten beste worden gegeven ! Dit zijn alle zeer nuttig zaken, gewis, maar men ver- wacht ze niet bepaald in een leidraad voor bibliothecarissen. Anderzijds is het toch wel interessant dit Taschenbuch aandachtig in te zien. Aan de hand van de vele korte artikels, met talrijke uittrek- sels van „Verordnungen” (Disziplinarordnung, Benutzungsordnung, Gebührenórdnung, enz.), de gegevens van organisatorische en statistische aard, de vele goed bedoelde, maar in onze oren weleens wat ongewoon klinkende — of simplis- tisch aandoende — raadgevingen (b.v. dat de personeelsleden steeds goed moeten gekleed zijn, wat dus blijkbaar niet altijd het geval is), de geformuleerde uitspraken inzake het biblio- theekwezen op verschillend niveau, enz., krijgt men een goed idee, zij het geen volledig over- zicht natuurlijk, van de bibliotheekstructuur in de D.D.R., van het doel dat door de officiële instanties wordt nagestreefd met het oprichten en onderhouden van bibliotheken, verder van bepaalde toestanden en mogelijkheden (o.a. be- roepsopleiding, samenwerking tussen de biblio- theken onderling, vergoedingen), zoals die heer- sen of bestaan op bibliotheekgebied in dat ge- deelte van Duitsland, dat achter het „ijzeren gordijn” ligt. 28