12 “Algemeene regels, om de jeugd klaar denkbeeld bezitten, dan moet gi gen Onderzoeken, of zij deze zaak van de juist tegengeftelde, en van anderen, die daarmede eenige overeenkomst hebben, behoorlijk weten te onderfcheiden, en dus, bij voorbeeld, vrae gen: … Het is immers waar, dat ongehoorzame 2, kinderen aangenaam zijn in de oogen van > GOD? Dan behagen zij toch aan de men-= > fchen? — De arbeid wordt immers voor den „> luiaard langs hoe gemakkelijker, naar gelang ss-hij zich in zijne werkeloosheid of traagheid 9, meerder toegeeft? — Wanneereen timmerman 2, Eenen nieuwen wagen maakt, kan men dan > wel van hem zeggen, det hij dien ge/chap2 23 heeft?” m Indien nu de kinderen de waarheid van het tegendeel beweren, dan is kret blijk- baar, dat zij van de zaak nog geen klaar denke beeld hebben, Ontdekt gij echter , door zooda- nige vragen, dat zij de eigenlijke hoedanigheid derzelve van de tegenovergeftelde, en van dat= gene, wat aan hear gelijkvormig is, weten te onderfcheiden, dan volgt daar niet aanftonds uit, dat zij er een duidelijk denkbeeld van bezitten. Om ook nu dit te ontdekken (het gene dikwijls noodzakelijk is) moet gij naar de reden van hun antwoord, of naar de oorzaak vragen, waarom lit. en dat niet jet zij, of niet kan gezegd worden. Bij voorbeeld: „, Waarom kan men van > den timmerman piet zeggen , dat hij den wagen ss ge/chapen heeft?” Geven de kinderen nu eene voldoende reden van hun antwoord, of wijzen zi de ware kenmerken aan, waaraan zij het ma= ken van eenen nieuwen wagen van het /cheppen onderfcheiden , dan blijkt het, dat zij een duidee lijk denkbeeld van /öheppen bezitten. ... Het vrä=