gezien de soms hoog oploopende kosten van verplaatsing de VI. Vereeniging van Bibl. beslist heeft provinciale komiteiten tot stand te brengen ten einde de biblio- thekarissen in- staat te stellen gemakke- lijker met elkander in voeling te komen en hun gemeenschappelijke belangen te bespreken. Spreker legt daarna den toestand bloot in de provincie Brabant. Deze verleent slechts 5.000 £r. toelage aan bibliotheken en leeszalen, schenkt slechts eenige boeken, soms niets, daar waar bvb. de provincie Antwerpen 100.000 £r. ver- leent. De h. De Vuyst (gemeente-bibliotheek Ukkel) is de meening toegedaan dat het beroep van bibliothekaris een apart beroep zou moeten uitmaken, dat de gemeente-bibliothekarissen, evenals de gemeentebeambten, zouden moeten in aanmerking komen voor het pensioen. Als bijkomend werk zal het werk van den bibliothekaris immer slecht of onvol- doende gesalarieerd worden. De h. A, De Cort wijst er vervolgens op dat de toelagen door den Staat ver- leend èn aan de bibliotheken èn aan de boekbewaarders niet logisch verdeeld worden. Hij stelt voor aan te dringen opdat die toelagen berekend worden volgens het aantal lezers en volgens het aantal uitleeningen, wat hem heel wat rechtvaardiger toeschijnt en waarmede allen akkoord gaan. Hij stelt ook voor voetstappen aan te wenden tot de herstelling der vergoeding van het diploma van bibliothekaris aan de onderwijzers, die in een boekerij werkzaam zijn. De h. Steenhout vraagt waarom die vergoeding ook niet zou kunnen ten goede komen aan de bibliothekarissen, die geen onderwijzers zijn. De h. A. De Cort drukt den wensch uit de toelagen regelmatiger te zien uit- betalen, opdat de bibliotheken in staat zouden zijn tijdig hun eigen budget op te maken. De h. De Vuyst doet opmerken dat vele gemeenten zelf de toelage van den biblio- thekaris opstrijken. De h. A. De Cort antwoordt daarop dat daar, waar een voldoende gemeentê- barema bestaat, het verkieslijk ware dat barema te behouden. De h. De Vuyst meent dat de boek- bewaarder zeker die toelage verdient als vergoeding voor het buitengewoon werk voor het Ministerie. De h. Hendrik De Cort oppert de meening dat de ministeriëele vergoeding misschien wel bij het gemeentelijk barema zou kunnen gevoegd worden. De h. A. De Cort wijst er vervolgens op dat niet alle gemeenten de wet op de openbare boekerijen toepassen. In Brabant zijn 178 gemeenten welke een erkende bibliotheek bezitten. Een 100 tal zijn met de wet nog niet in orde. Hij stelt voor een brief te sturen naar de Besten- dige Deputatie, vragen de de wet te helpen naleven, door elke gemeentelijke begroo- ting terug te sturen, waarin namelijk de 0.25 fr. dier wet niet voorzien zijn. Zelfde spreker raakt daarna de kwestie van den hoogeren raad aan. Hij zegt dat elke moeite moet worden in ’t werk gesteld, om er toe te komen een afgevaar- digde der VI. Vereeniging van Bibl. bij den Hoogeren Raad aangesteld te zien. De h. A. De Cort stelt eindelijk voor bij de Bestendige Deputatie aan te dringen om, in het vervolg, wat milder te zijn tegenover de boekerijën. Daar waar Antwerpen 100.000 fr. en Oost-Vlaan- deren 47.000 fr. voor de bibliotheken voorzien, komt Brabant slechts met 5.000 fr. Iedereen stemt met het voorstel in. De Secretaris, MAURITS STEENHOUT Prof. Dr. J. J. Lhoneux f Het is niet zonder ontroering dat men het overlijden van Prof. Jean-Joseph Lhoneux, bestuurder van den Dienst der Openbare Bibliotheken aan het Mini- sterie van Wetenschappen en Kunsten, vernomen heeft. Hij was slechts 47 jaar oud toen op 17 Juli l.L, na een lange en pijnlijke ziekte, de dood hem van de zijnen wegnam. Nadat hij de Hoogeschool van Luik ver- liet, waar hij de doctoraten in de Wijsbe- 7