eg stekend talent den bijnaam van vlaamschen Talma bekomen heeft! Vierpe VRIEND. Ja, van vlaamschen Talma! Parmers. gevleid. Ik dank u, mijne vrienden! En nu, laat-ons oogenblikkelijk beginnen ; Mijnheer Theodoor heeft er in toegestemd mijne dochter ter zijde te staan, om haar het stopwoord te geven … ik ga mijne Maria roepen…. (Aan de deur.) Maria! Maria! de heeren zijn aangekomen en wachten opu. Maria, binnen. Ik kom, vader ! Parmers, tot de vrienden. Ziehier eenige voor- werpen die wij, geloof ik, noodig hebben. (Hij haalt te voorschijn : een Romeinschen helm. eene kroon en twee koninklijke mantels; Maria verschijnt zeer droefgeestig aan de deur links, zij bekijkt de personen die zich op't tooneel bevinden.) Twaalfde Tooneel. De VorieEn, MARIA. Maria, stil tot Theodoor. Gij ziet dat mijn vader het ernstig meent? Hebt gij hem met de zaak bekend gemaakt? Trropoor, zelfde spel. Hij heeft er mij den tijd niet toe gelaten. Parmers, de boeken nemende welke lj vroeger ge- vraagd had en welke Maria in de handen houdt. Maria. mijne dochter, hier zijn de heeren die u komen hooren om over uw talent te oordeelen … En nu, geen oogenblik meer gedraald! Ziehier eenige kleedingstukken welke gij beiden te dezer gelegenheid noodig hebt. (Hij hangt Maria den mantel om en plaatst haar de kroon op het hoofd ; hij doet hetzelfde voor Theo- door, met den Romeinschen helm en den anderen mantel.) Nr nn aen