ze, 1 ES van buiten bij eea of twee te gelijk, voort, en ze ante woord (dikwijls met vrij wat ontftele tenis „ omdat de minfte misflag aans van fchelden of fla volgd woi en mees= ter op Zelfs beftond eer de. elijk hee Vaas! nog op fommige plaatfen s vadere land , het geheel Ù ler jeugd alleen in zulk eene armhartige geheugen; en hoe onregtmatig te allen tijde ware, zullen wij zen. Het van buiten leeren van iets, dat men niet verftaat , inzonder! heid, wanneer dit bij het gods= dienftig onderwijs gefchiedt, is voor de kinde T ren eene groote, nuttelooze en fchadelijke kwel- ling, want het valt, aan een ongeoefend geheu- gen, ten uiterfte moeijelijk, vooral, wanneer men van datgene, dat men van buiten zal lee- ten, volftrekt geen begrip heeft. Bovendien dene ken de kinderen daarbij niets , kunnen er ook niets bij denken, en hebben er dus niet het ge= ringfte nut vans terwijl eindelijk de moeite , welke hun het van buiten leeren kost, en de angst, die zij bij het opzeggen der les gevoe- len, hen niet alleen van het van buiten leeren, maar ook van den godsdienst zelven, dikwijls afkeerig maakt; hen in den waan brengt, dat zij veel weten, omdat zij veel in hun geheugen geprent hebben; de fchadelijke doling werfterkt, dat iets met woorden te zeggen en te verftaan één en hetzelfde zij; den lust in hen uitdooft om iets in den grond te leerên; hun verflar tot nadenken ongefchikt maakt, en eene de vaûïie 5 d ï