HOE ENGEL ZIJN BIENTJE KREEG. 189 spoorweg. Hij had enkel gewacht, om ons vaarwel te I zeggen en zijn vader geld te vragen. Lang vóor zeven Ô ure was hij de deur uit. | « Gij zoudt u grootelijks bedriegen, ginget gij u inbeelden, dat het mesten van prijsvee toen, gelijk tegenwoordig, geschiedde. Br was een hemelsbreed verschil. Wat doet heden ten dage de slachter, die „| voornemens is aan eenen prijskamp deel te nemen ? Ziehier: eene week drie, vier vóor de keuring, gaat hij een landbouwer, stoker of raffinadeur vinden, die zich met den veekweek inlaat. Hij monstert ’s mans stal- len, kiest een beest uit naar zijne gading, en verneemt naar den prijs, waaraan het hem eerstdaags kan worden afgeleverd. Wordt hij 't met den kweeker eens, dan laat hij het dier nog wat staan, haalt het een paar dagen vóor 4 de plechtigheid af, betaalt de besproken som en dingt mée naar de medalie. Niets is gemakkelijker, gelijk gij ziet. Het is enkel eene kwestie van geld, als de meeste dingen, als bijna alles in onze dagen; en de kunst van het vetten heeft er luttel mee te stellen. In den tijd, waarvan ik spreek, was het geheel anders. Toen begre- bi pen nog de slachters en hunne klanten, dat men, om wf met het winnen eener medalie eer in te leggen, moest beginnen met zich dier eer waardig te toonen. Ook werden de beesten door de kampers zelven gemest; en men zou het voor eene bedriegerij aangezien heb- k ben met eens anders os, of met een kalf of varken, dat men niet zelf gevet had, in het strijdperk te treden. Dat er niet gesmokkeld werd, dat er geene vleeschhou-