Dn oes EE FEE. En terwijl de ridders, koen Vechten ’t edele gevecht, Siddert d’elegante dame, bij elke zoen Van haar laagste stalknecht. Naakt ligt zij op haar wit bed En laat haar handen waren Door des stalknechts ruwe haren, Terwijl hij, als een pachter, Haar brutaal zoent, van achter In de nek ; Dan weer met zijn harde handen Haar blanke borsten En haar kersende tepels omvat, Als ’n rijke, verholen schat.