verkropten haar in de keel. Zij zwolg met moeite haar speeksel in en bleef voortdurend, roerloos en met een onuil- sprekelijken angst op het gelaat, haar man aanstaren. adlk: (iervraag. se oU.…ietwies zulks. :o. gedaan. heeft herhaalde hij luider, met een soort van hardnekkigheid ieder woord afkappende en, als onbewust, steeds naderkomend. Hijgend en onveranderlijk zag zij hem nog, gedurende den tijd eener seconde aan en wat er toen gebeurde ging met de vlugheid van het weêrlicht. O gij nondemilledzju! (Ù) schreeuwde hij eensklaps. En terzelfdertijd, terwijl zijn gaanstok en zijn pakje kletsend tegen den muur aanvlogen, kreeg ze zijne vuist vlak in haar aange- zicht, stortte zij huilend achterover en sprong hij vloekend en tierend, met handen en voeten op haar. Met de linkerhand had hij haar bij de keel gegrepen, als om haar te verworgen ; met de andere, geslotene vuist sloeg hij haar gestadig, uit al zijne macht in ’t aangezicht en met de kniëen, onder dewelke hij haar in den grond gedrukt hield, stampte en schokte hij haar den buik ineen, zooals de slachters doen met een gekeelde zwijn. « Wie heeft dat gedaan, nondedzju ! » huilde hij woedend. En zonder haar zelfs den tijd te laten van te antwoorden, sloeg en sloeg hij voort, om dood. Oogenblikkelijk was zij overvloedig begonnen te bloedenen zonder de minste poging om zich te verdedigen, vermengde zij enkel, in de razende vermaledijdingen van Cloet en het verschrikt geschrei der weggevluchte kinderen een akelig en aanhoudend gehuil, een « oeijoeijoeijoeijoei » van schier onmenschelijke smart, ’t onnoemelijk gekreet van het ge- slachte dier, dat met zijn bloed, zijn leven voelt heenvlieden. 1) Vermoedelijk naar het Fransch « Mille noms de Dieu. »