68 Algemeene ‘regels, om de jeurd 2, voorbeeld: hij wilde gaarne oogsten , maar niet 5» Ziaijen, gaarne gezond worden, en geene ge. >, neesmiddelen gebruiken — zoudt gij” dan de- „> Zen man voor verftandig of dwaas houden? ”’ Je 3 Wel! voor dwaas,” Sd 25: Waarom?’ JJ. > Omdat hij zich van de middelen niet 5, wilde bedienen.” 5. ,, Maar, waarvoor houdt gij dan den man, 55 die goede, gave rogge of tarwe willende in- >> Oogsten, zich bij het zaaien van flecht graan 35 bediende? Han lelde deze verftandig of dwaas 2?” ROT „ADwaas; tt Se, Om welke reden? Hij bediende zich toch » vân een middel, ° ee Dit'is 200; maar hij bezigde niet het „> Tegte middel. ? S.' ,, Dan meent gij, dat een verflandig man > de regte middelen moet aanwenden, om zijn „, doel te treffen ? Gij hebt hierin gelijk : want 5» ZOO iemand dit niet doet, dan verdient hij » niet eens den naam van fchrander; en vere „> ftand beteekent nog iets meer , en is voor= 2 treffelijker, dan fchranderheid. — Maar, han= 2, delde dan de knecht G. niet verftandig , toen >> hij, om den armen rijkelijk te kunnen geven, > Zijnen Heer zijn geld en goed ontvreemde?’ ke ( Zwijgt.) Se 5 Het ftelen was toch een gefchikt mide 2 del, om veel te kunnen geven,” Je goeds maar het was dlecht.”’ S. », Dus zijt gij van gevoelen, dat-de vere >, flandige niet alleen gefchikte , maar ook gedore „> loofde “middelen moet bezigen ? Je. „Jee 5 .