4 om manschap, de Friezen om schatting in stierenhuiden te leveren. Doch toen Rome, in plaats van beschermster en vrien- din, overweldigster. werd, liepen de Priezen eerst, daarna de Batavieren en Maninefaten te wapen, en TIBERIUS, ZOO- wel als vespastanvs, leerden bij ondervinding den moed en de vrijheidsliefde dier echt Germaansche volksstammen ken- nen. De Friezen dienden nooit weder: de Batavieren niet anders dan als Bondgenooten, vrij van alle schátting. Maar gelijk vroeger de Belgen, namen ook zij allengs Romeirsche zeden en beschaving aan , en waren toen te zwak tegen hunne ruwe broeders uit de Overrkijnsche bosschen, die zich ver- eenigden in het groote MFranken-verbond. De Batavieren werden uit hun eiland verdrongen, en hier was het begin dier groote Frankische Monarchie, die eerlang België, Frankrijk, en eindelijk zelfs Ztalië, met het grootste ge- deelte van Duitschland , omvatte. Aan' den anderen kant vestigden zich, toen de Franken zuidwaarts trokken , ook Saksers hier te lande, wier ver- blijf zoowel door onze oudste kronijken, als door den naam van een dorp bij Zeijden (Sassenheim) bevestigd wordt. Het is zelfs hoogstwaarschijnlijk, dat vele Saksers van hier onder meveist en HoRsA naar Brittannië vertrokken zijn; de groote overeenkomst van het oud Priesch met het Angelsaksisch schijnt dit te bewijzen. Allengs namen de Zriezer bezit van het geheele land tot aan de Schelde; doch zij werden na lange en bloedige oor- logen met de Pranker tot onderwerping en aanneming van de Christelijke Godsdienst genoodzaakt. Nog eenmaal stonden zij onder KAREL DEN GROOTEN voor hunne onaf hankelijkheid en de Wodans-dienst op, doch zij bezweken gelijktijdig met de Saksers. Na dien tijd bleven zij Christenen, doch de kenschetsende trek der Mriezen, de liefde tot onafhankelijk- heid, bleef hun bij, en terwijl Zlaanderen, Henegouwen, Namen, Gelderland, Holland en Zeeland (die steeds verec-