iiiet alleen nutteloos, het is nadeeïig. Want over" ’t algemeen is' het onbedui- dende boekje we zullen zeggen: de vulgaire volksroman — onwaar. De lezing er van werkt verkeerd, in op het verstand en vooral op het gemoed van den lezer. Ons volk is een volk dat begint te lezen. Deze omstandigheid onderlijnt de beteekenis van onze volksbibliotheken. Aan u, Heeren Bibliothecarissen, er voor te zorgen dat ons volk, in zijn groeiende herwording van deze laatste jaren; in de boekerijen het stevige voedsel vin de, dat het noodig heeft tot het veroveren van een gezonde zelfstandigheid. Een Duitsch Oordeel over onze Openbare Bibliotheken Prof. Dr K. Löffler, Director der Universitâts- und Stadtbibliothek te Keulen, die tijdens een reis in ons land het Belgisch Bibliotheekwezen van dichtbij heeft leeren-kennen, en reeds vroeger (1) een paar bladzijden liet verschijnen over de gebouwen, de organisatie en de verzamelingen der Koninkl. Bibliotheek, der Universiteitsbibliotheken te Leuven, Gent en Brussel en der stedel. HoofdbibIiotfreek van Antwerpen, publiceert nu in het Augus- tus-nummer 1928 van bet Zentralblatt für Bibliöthekhvesen een artikel uitslui- tend ‘gewijd aan onze volks- of openbare boekerijen. Schrijver begint met de toestanden van vóór 1920, en bijzonder die heerschende in de 2de helft der 19e eeuw, in oogenschouw te nemen. Al had België, zooals hij terecht doet opmerken, evenals Duitschtand en Frankrijk, aan de bibliotheken-beweging der jaren veertig tot zestig deelgenomen, toch drong zich, vooral na den oorlog, de noodizakelijkheid cp, dat men zich ten onzent aan de openbare boekerijen officiéél ging interesseeren. Zoo kwam, in October 1921, de-wet Destréé tot stand, die Prof. Löffler hier artikel vooit artikel ontleedt en daarna, steunend op cijfers en getuigenissen, in haar toepassing volgt van 1922 af tot 1926. Dat œn wet over iets, dat vroeger zoo goed als onbekend, althans baast onbeoefend ten onzent was, theorie-boeken over de zaak moest doen ontstaan, ligt voor de hand. Dat dit wel degelijk gebeurd is, wordt door Prof. Löffler aangetoond, daar waar hij zich bezighoudt met het werk van Inspect. Ch. Dépassé, Guide pratique du bibliothécaire (Liège, 1923), door hem vervol- gens nauwkeurig ontleed en getoetst aan de regels en gebruiken der moderne bibliotheekwetenschap. Van geen andere theorie-boeken, van dat van Otlet (1) Zie; «V°n Belgischen Bibliotheken» in Zentralblatt für Bibliothekwesen» te 44 Heft 5, Mei 1927, blz. 237-245. Jö' ’ 6