zonder prijsgeven van zijn wetenschappelijk fatsoen. En ook esthetisch-verantwoorde presentatie kan dat niveau aan de bezoekers helpen opdringen. Men mag daarbij niet vergeten, dat de huidige boek-, foto- en filmtechnieken reproducties in veelheid en hoedanigheid mogelijk maken, die kunnen verhinderen in de musea zelf al te nadruk- kelijk educatief te worden. Naast het museum is er toch het geïllustreerde boek, dat dank zij die moderne middelen zelfs goedkoop kan uitvallen. In het museum moet ook nog plaats zijn voor zuivere meditatie bij het contact met het échte voorwerp, dat men eventueel in reproductie kan hebben leren kennen. In de Angelsaksische landen is men gaandeweg op verschillende plaatsen reeds gekomen tot een onderscheid tussen de synthetische opstellingen voor sociaal-educatief gebruik in de breedste zin, en meer analytische afdelingen voor specialisten en studerenden, met soms nog een „junior”- afdeling voor de jeugd, waar deze zelf kan experimenteren en niet alleen kijken, maar alle zintuigen actief zo nodig in de waarneming betrekken. De noodzaak aan deze splitsing is o.i. het leergeld, dat deze landen hebben betaald en een ervaring, waarvan Europa bij aanpassing van zijn musea kan profiteren. IV. INRICHTING VAN HET MODERNE MUSEUM Het lijkt ons gepast thans, als eindpunt van onze beschouwingen, rekening houdend met de historische ontwikkeling en de rol van de musea in de maatschappij van deze tijd, even concreet toe te lichten hoe naar onze mening de inrichting van het moderne museum behoort te zijn. We hebben hier vooral de kleine of gemiddelde musea op het oog, waaraan ook gewijd, musea zoals alle belangrijke provinciesteden er ten minste één hebben. Die organisatie moet rationeel en functioneel zijn onder alle oogpunten : de administratie, de technische inrichting, de educatieve dienst en de propaganda. A. DE ADMINISTRATIE We behoren niet tot degenen, die voor administratief werk de neus ophalen. We zijn er integendeel van overtuigd, dat een eenvoudige, maar consequent doorgevoerde admi- nistratie een absolute voorwaarde is tot de innerlijke gezondheid ook van een museum. iVLen Kan twee grote groepen onderscheiden : 1. Administratie die niet rechtstreeks betrekking heeft op verzamelingen en documentatie Alle inkomende documenten en een afschrift van alle uitgaande briefwisseling worden opgenomen in twee reeksen bescheiden : a. Algemene betrekkingen met de overheid, waarvan het museum afhangt: staat, provincie, gemeente, privé-organisme, privé-persoon. Is die overheid een openbaar bestuur, dan volgt de klassering nauwkeurig de admi- nistratieve indelingen van directies en diensten volgens het archief-economisch her- komstbeginsel. b. Algemene betrekkingen met andere instellingen en musea. Deze documenten kunnen systematisch onderverdeeld en daaronder alfabe- tisch-chronologisch geschikt worden. Het verdient aanbeveling van alle uitgaande briefwisseling nog afzonderlijk copie te houden zuiver chronologisch geschikt, als eventueel controlemiddel. Daarin is natuurlijk ook deze vervat betreffende de nu volgende groep. 2. Administratie van verzamelingen en documentatie Leken in het vak, met welk „préjugé favorable” ze ook mogen staan ten opzichte van het museumwezen, kunnen zich daarvan moeilijk een idee vormen. De tijd is al "lang voorbij, dat een summiere beschrijving in het inventarisboek en de nummering van de voorwerpen voldoende werd geacht. 131