wisselwerking tusschen de zielen van den kunstenaar en den lezer ; ze maken het eigenlijk samen. Maar om zoo actief aan een boek te kunnen deelnemen, mosten we er ons ook geheel op concentreeren ; en moeten we ook, als conditio sine qua non, ons altijd de spreuk van Emile Faguet voor oogen houden : « Om te leeren lezen, moet men in het begin heel langzaam lezen, en in ‘t vervolg moet men heel langzaam lezen, en altijd, tot aan het laatste boek, dat de eer zal hebben door u gelezen te worden, moet men zeer langzaam lezen. » « U zult zeggen dat er boeken zijn die niet langzaam kùnnen gelezen worden ; die het niet uithouden als men ze langzaam leest. Die zijn er inderdaad ; maar die boeken moest men dan ook heelemaal niet lezen. » In een paar eenvou- dige zinnen geeft de Fransche literatuur-historicus ons niet alleen het grondbeginsel in handen, waarop alle goede lezen berust ; maar hi geeft ons ook meteen een waardevolle aanduiding, hoe we goede boe- ken van waardelooze kunnen onderscheiden. Want er zijn romans genoes die onzeaandacht éven volkomen spannen; die ons doen rennen naar het slot: maar als we de gewoonte aannamen om, als proef op de som, of een werk werkelijk wààrde heeft, altijd de eerste bladzijden heel langzaam en nadrukkelijk, liefst hardop te lezen, — dan zouden we heel veel boeken onmiddellijk ter zijde leggen, omdat we merkten, dat dat langzame lezen eenvoudig niet te doen was ; dat alles opeens bleek volkomen dwaas en leeg en onbelangrijk te zijn, en dat we alleen, door- dat we zoo zorgeloos met onze oogen over de bladzijden heen huppel- den niet al éérder gemerkt hadden, dat we eigenlijk in een leege kermistent waren terecht gekomen. — Eigenlijk moesten we àlles wat we lezen, hardop lezen. — Ik weet wel, dat het practisch onuitvoerbaar is, omdat we zelden een kamer voor ons alleen hebben, maar dikwijls ons kunstgenot moeten verwerken in een stampvolle tram of in een treincoupé ; maar àls we toch eens zoo gelukkig zijn, om met cen boek alleen bij een riviertje te zitten of in een bosch, — laten we dan onze stem de woorden laten uitspreken ; laten we dan wezenlijk de klanken laten klinken : we zullen dan meestal veel intenser genieten en alles zal veel werkelijker voor ons worden… Als we een boek, dat we eerst stil voor onszelf gelezen hebben. later nog eens hardop overlezen, dan staan we er verbaasd over, dat er zóóveel instaat, dat ons, bij het alleen maar met de oogen lezen was ontgaan. En dan de ouderwetsche gewoonte van elkaar voorlezen, — als we die nog eens in eere konden herstellen ! Ik weet niet, hoe het hier in Vlaanderland is, maar bij óns is dat goeie, oud gebruik vrijwel uitgestorven: dat zondagsavonds voor- lezen in familiekring, of een vaste avond in de week met een leeskrans; 239