besproken en elk afzonderlijk volgens een vast schema methodisch en kritisch bekeken. Logischerwijze dient het startpunt de eigen nationale bibliografie te zijn, die tot op de bodem wordt behandeld. Volgens hetzelfde stramien volgen dan de nationale bibliografieën van de omringende landen of taalgroepen, en zo verder om uiteindelijk te besluiten met de bibliografieën van bibliografieën. Opm. Hier kan dan aan de hand van de tabel een meer gedetailleerde bespreking volgen van het curriculum en aan de objectieven getoetst. Dit niveau moet in staat stellen, zowel in kleine als grote OB en WB de verificatiefuncties te vervullen (cf. 2.11) en qua informatie (eerder een- voudige) vragen van het algemene type op te lossen. 2.332 Speciale bibliografie. Voor het niveau van inlichtingenwerk in grote OB en algemene WB is een algemene inleiding in alle gebieden van de speciale bibliografie nood- zakelijk; r Voor een duidelijk hoger niveau (SB, Documentatiecentrum) is een diepergaande studie vereist, evenals een inzicht in de moderne ont- wikkelingen. Op dit niveau moet trouwens de mogelijkheid geboden worden zich te bekwamen in de bibliografie van één vak of vakgebied naar keuze, liefst afhankelijk van het latere beroepsleven en/of aansluitend bij een specifieke vooropleiding. Tot dit opleidingsniveau behoort nog m.i. een manager van een SB/Documentatiecentrum, mits een bijscholing in de gekozen vakwetenschap. Tot een ander opleidingsniveau, dat van weten- schappelijk bibliothecaris, aansluitend bij een universitaire vooropleiding, behoort de vakspecialist/pur-sang-documentalist, mits een documentatie- bij scholing. Hier zullen aan bod komen : gespecialiseerde vraagvertalingen, docu- mentaire informatie, opstellen van literatuurlijsten m.b.t. een project... (cf. 2.12) Het is duidelijk dat deze twee opleidingsniveaus mekaar ten dele over- lappen, het eerste meer “service” gericht, het tweede vooral subject - functional” gericht. Of deze speciale bibliografie nu moet aan bod komen, geïncorporeerd in de cursus bibliografie of afzonderlijk door de diverse docenten, zou ik in het midden laten voor wat het laagste niveau betreft, afhankelijk van plaatselijke mogelijkheden. Beide oplossingen hebben hun voor- en nadelen. Voor het gespecialiseerde niveau geef ik echter duidelijke voorkeur aan docenten-vakleraars, daar zij geacht worden het best het eigen vak te beheersen, de evolutie ervan te volgen en zodoende de vakbibliografie eraan aan te passen. Bibliotheekgids — Jg. 53— Nr. 10^1977 / 13