verhoogen. Soms werd een te ver gaande ijver in dien zin wel gelaakt en vond men dat het boek wat zwaar ging aan vertoon van folkloristische kennis. De meeste tekortkomingen trouwens zijn « le défaut de la qualité », en moeilijk van de hoedanigheden te scheiden. Het groot gemak, waarmee de schrijver vertelt, is oorzaak dat de novelle als geimproviseerd lijkt met al de hoedanigheden maar ook met de gebreken der opborrelende spontaniteit behept. De schrijver is zijn Klein Brabant steeds trouw gebleven. In Vlaanderen, waar het particularisme hoogtij viert, is hij de zanger der Rupelstreek. Vermeylen heeft eens geklaagd over het eentonige onzer novellen- en romanliteratuur, die te veel in de « dalvlakte » blijft en waarop niet dikwijls het licht weerschijnt eener geestelijke schoonheid. Aan dit euvel gaat ook De Meyere’s proza mank. Het blijft heimaat-lectuur, rukt ons niet uit de sfeer der Vlaamsche romanliteratuur, maar daar waar zoovele realistische novellen ons slechts de kleurige schildering gaven van het uitwendig gebeurende en het innerlijk leven der menschen veronachtzaamden, is er hier een pogen merkbaar om de psychologie niet onverlet te laten. Ik liet de gebreken niet onbesproken opdat de lezer van « Nonkel Daan » zou opmerken wat een mooie vooruitgang er te bespeuren valt. Hier is een kracht ontplooid, die naar de diepte gaat ; het heele verhaal is meer opgevoerd tot een plan, waar alle toevallig belang van plaats en tijd vervalt om ons vooral een menschenziel te toonen vol menschelijke tegenstrijdigheden. De karakters zijn scherper omlijnd, soberder weergegeven, de menschen met vasteren toets geteekend, de tafereelen breeder geborsteld. Nonkel Daan domineert zijn omgeving en blijft de centrale figuur.De verhaaltrant is vervinnigd, de stijl kérniger geworden. De humor, zoo zeldzaam in de Vlaamsche literatuur, glimlacht in dit bitter-zoete boek. De schrijver staat objectiever tegenover zijn menschen, meer boven hen, al merkt ge nog wel iets van ’t plezier dat hij had zoo rustig en bewust van zijn bloeiende kracht te kunnen vertellen van dien zonderling en zijn omgeving. Jaak Lemmers LEXICOGRAFISCHE AANTEEKENINGEN . Geboren te Boom in 1873. Studeerde aan het Antwerpsch Atheneum. Mede- 29