Full text |
2I
bliksem-daalden. De hoogere etages bleken breede balkons; in
t midden was ’n opening gelaten, voor de trappen, en de balu-
strades waren behangen met Oostersche tapijten. Van balkon tot
balkon slingerden zich lange strooken mouseline. ’n Reuze-fonograaf
speelde ’n plechtig viool-concert, dat breed de zaal door-orgelde.
Men zag de menschen beneden stilstaan tot luisteren.
Maar daarna schoof de massa in de markt-straten weer voort,
en krachtig, verward, steeg tgeraas van de mensche-stemmen en
tgeslijfer van voeten omhoog. t Leek wel ’n onmetelijke kleine-
kinderenschool vòor de aanvang van de les. Daartusschen ’t gerinkel
van kasregisters, ’t klikken van geld op marmer.
Jonge verkoopsters in glad-lang voorschoot dat het heele lijf
overdekte, liepen haastig heen en weer, droegen pakjes naar de
emballage-afdeeling. Anderen onderhandelden met bezoekers, spra-
ken hun snoezig korrekt Fransch met spitse mondjes, en verlokkend-
gedienstige kopjes. Hier en daar heeren of studenten, die van uit
de verte ’n knap winkelmeisje aanhaalden. Ze waren bijna allemaal
knap, zag Lena nu... Oh, daar gebeurde wat met die meiskes,
gretig vertelde d'r geleidster; als ze van zoo’n chef iets wilden
gedaan hebben, goed, ze kosten t krijgen. Maar! dan moesten ze
Zich laten misbruiken. De heele stad wist ’t. Ze had wel (Smet
van die Arm-sukkels gesproken, over organisatie en zoo, maar ze
hadden d'r uitgelachen... En Lena zag mannen in t zwart, met
aanstellerig opgestreken knevels, majesteitelijk op en neer wandelen,
en soms met flauwen meerderheids-lach stilstaan, om een van de
meisjes in gebroken Vlaamsch iets toe te snauwen.… God, God!
hoe er nog moeders te vinden waren, die dáár hun dochters naar
toe stuürden.… O, ’t was hier nog niets, vertelde Hanna. Hier
waren genoeg chefs die heel vriendelijk en deftig met de verkoop-
sters omgingen. Maar ze had ’n vriendin, in ’n ander groot magazijn,
en wat dáár gebeurde! De meisjes werden er afgebeuld, moesten
tot laat in den avond hard voort. Maar tegen 'n uur of zes kregen
ze ’n glaaske jenever, om weer op d'r verhaal te komen. En daar
was ’t de patròòn, die ze één voor één wilde bezitten, en als ze
weigerden :... boite, zulle!
Om hen leefde ’t enorme magazijn als ’n kloppende werf. Aan-
lokkelijk, verblindend onder ’t heldere licht, lagen de waren uit-
gestald. Prachtige stoften, en kostuums, en schoenen, speelgoed,
instrumenten, sigaren, meubelen, pianos, keukengerei. — Menschen
bleven voor toonbanken stilstaan en staarden beduusd op den over-
vloed, die daar zoo open en bloot lag, terwijl de meisjes zorgeloos
met elkaar praatten. Willen of niet... men moòest kijken naar de
voorwerpen, in hun bedwelmende tooverschittering. Het scheen
wel dat verleidende geesten door de ruimte zwierven, en toescho-
ten op de bewonderende, door ’t licht gehypnotiseerde menschen.
? |