Full text |
125
merkte. Nee, ze wilde zich niet langer laten misbruiken. Ze zou
t’m wel kalm aan z'n verstand brengen: eens zouden d'r kinderen
‚haar om eeren en dankbaar zijn. Dat was toch òòk wel wat
waard ?
Ze zag weer naar Hanna met Fr fieren hals, en nam zich voor,
aan haar te denken, als ze met David over dit alles zou spreken.
Wat liep Greta daar als 'n donkere schildwacht voor ’t licht.
Ze was nog niets rustiger geworden. Wat had ze gek gelachen,
hu!... Lena wist niet, had niet kunnen denken, dat die ijzige spot-
Shater ook in die vriendin woonde. nmkon d’r mooie kamer ’r
dan niet kalmeeren? Zij, Lena, was niet uit haar stemming te
brengen... Gek nu, dat die vrouw, die alles kon krijgen wat ze
verlangde, d'r niets meer van zag. Want dat was toch maar waar,
al ’t mooie dat Greta van middag had verteld, was alleen mooi
zoolang ’t in woorden bestond... ze wond zich op door wat ze zelf
Zei en wat ze zei, hield nog maar weinig verband met d'r mooie
kamer, waaròver ze sprak... Anders moest ze toch begrijpen, vond
Lena, dat zìj nog eenige vergoeding had, voor de uitspattingen
van d'r man, en dat d'r zooveel anderen waren, die ook dàt niet
eens kregen... En wàs David nog maar Zoo als die man, kon ze
David er ten minste toe brengen... dat hij erkènde dat ’t wel
goed zou zijn... Dàn moest-ie zich toch zeker wel ’n béétje
bedwingen.
Toen was Lena suf gepeinsd, en ze kreeg rimpels in d'r voor-
hoofd. Ze liet zich graag bedwelmen door de zacht-blauwe wan-
den, en ’t slaperige schemerlicht dat viel door de kanten gor-
dijnen. De wanden schenen nader te zijn gekomen... Greta, in
d'r fluweelen kleed stond voor ’t venster, kin in hand, nek iets
gebogen, te peinzen;... ’t was al donker geworden, en van de ernst-
Zware kleur viel niet veel meer te zien... wel moest de naar
t venster gekeerde zijde verlicht zijn... want de grenzen er van
stonden als vervluchtigd om de onbewegelijke lichaamsvorm.
Zou die-daar nu weten,... dat ’t fluweel leek ’n sombere vlam van
donker wijnrood, in bedwang gehouden door ’n in menschvorm
wonderlijk gegroeide reuzen-parel? De zware wrong was mat-
zwart geworden, maar glansde naar de golvige kontoer zwakjes
op... boven de kruin speelden de krinkelige haartjes ’n grillig spel
in schemer... ’t Moest wèl heerlijk zijn, zich zoo te kunnen
kleeden.… en... zou ’t in de ziel van die-daar nu ook zoo somber-
vlam goddelijk zijn? en zou d'r gemoed… ook vaag-lichtende
vergrenzingen hebben?
Lena begreep niet, dat ze ooit buiten deze kamer geleefd had .…
ze had hier al lang gezeten, meende ze... zoo was Ze &r thuis, in
die zachte sofa warm weggedoken... De klok zuchtte regelmatig …
zn tikken had slechts echo... geen kern, de stilte in de kamer.
? |