Full text |
Ja, van die artieste, eh? Awel, dat moest Madammeke ghoe-
oed begrijpen. Ze had altijd erg veel last van dat soort menschen,
omdat ze anders gekleed ging als d’ andere speelsters, en de man-
nen op ’n afstand hield. Als ze nu niet van tijd tot tijd eens
vriendelijk tegen ze was, dan had ze zooveel te lijden van hun
spotternij, dat ze d'r werk niet kost doen. Want dat moest Ma-
dammeke nie vergheten... met dat soort mengschen moest ze
sàmenwerken, daar was ze afhankelijk van.….
Maar d’r woorden gingen buiten Lene om, die zwijgend ver-
der liep, en niet meer aan t praten was te krijgen. De Vlaamsche
was gevàllen in d'r schatting. De manier waarop ze gelachen had
met de twee kroeg-helden, en de vreemde grijnsgroet van den
muziekmaker, z'n koel gelaat en zin blik vol stiekeme verstand-
houding... en dan dat lichtzinnige roddelen over Levie, over ’n
Ae die ze zou nemen men toeh dacht ze er niet aan, te
scheiden? Nemen, némen... had ze Levie dan ook »genomen« ?
En zou Levie dat weten van dien vertrouwelijken omgang met
zulke half-verloopen sujetten? Zou-die weten, dat ze bier dronk,
en die ploertige meneer uit êên glas met haar? En nu herin-
nerde ze zich weer, dat er in den toon waarop ze zich verant-
woord had, iets lag van: — op heeterdaad betrapt Zijnen
schien had ze er op dat oogenblik niet aan gedacht, dat dr
iemand achter d’r zat, die d'r »principes« kende... en daarom
maar sedaan zooals ze gewòòn was te doen, wanneer ze omging
met d'r kornuiten en zich niet behoefde te storen dan allerlei
malle beloften... Ja, ja... best mogelijk dat ze 'n beetje verstrooid
was... dat sterke licht in ’t magazijn had d'r erg gepakt... Wat
woest had ze d'r méegesleept naar de bar; met d'r opwindend
eentonig uitgesproken roep: »Ik möet tràktéere, ilk mòet tràktée-
rec. Gek, dat licht iemand zòò kon opwinden .… zij-zelf kreeg er
alleen maar ’n zacht-wéldoende gewaarwording van, licht gaf haar
altijd volle vrede... Dus zou ze nù, per toeval, de Vlaamsche in
d'r ware gedaante hebben gezien? Ze moest zich vergist hebben,
misschien had ze niet goéd gekeken, want .…. hoe was ’t mogelijk,
dat iemand met zoo’n engel-rein gelaat zich thuis voelde onder
dat café-chantant-gebroed...? Wàt was er nu echt... die kroeg-
manieren, of’t Madonna-gezicht?... Zou dat oprechte in d'r gelaat
geveinsd zijn? En zou zij zich dus tot strijd en opstand tegen dr
man laten drijven... door bedrog? Want ze voelde ’t nu, als op
die avond ’t heerlijke maagde-gezicht d'r niet verschenen was, dan
had ze nooit zooveel durven zeggen tegen David... En bovendien,
wat ze van ’m wilde was iets buitengewoons, en hij leed d'r on
der;.. zouden er veel vrouwen zijn die zòò leefden? Zij zelf
had er nooit aan gedàcht, had ’t voor onmogelijk gehouden; de
geslachtsdrang van d'r man was voor haar pijnlyk, vol gruwe-
Belges ueiseriel
EE
Ee
EE
ot
? |