Full text |
107
in, en d'r verstompte bevolking opwekken uit dr dommel! Vóór
hem schitterden kopere’ instrumenten, om ’m heen overal waaide
van de toortsen rosse gloed, kleurde rood de gezichten der mannen,
werd door de spelende oogen helder weerkaatst. En achter hem,
tot heel ver in de straat, stond de schaar opgesteld, regelmatig, in
indrukwekkende slagorde. Tusschen de menschen-rijen lichtten
verspreid de schijnend-witte transparanten, feestelijk. »Leve het
Algemeen Stemrecht” las David vlak achter ’m. Naast den stoet
jonge mannen, met groote pakken manifesten over den arm. En
daarboven, van ’t balkon, de rooie vlag, wapperend … klàpperend …
Werd bij ’t dansende licht der fakkels zn kleur niet frisscher, hel-
derder, vol jeugdige vreugde?
Vóór ’m maakte de donkere krottenstraat zich zwart open. Even
lichtte de toortse-gloed bij de ingang.
David keek de duisternis in. Hoorde hij de armenbuurt niet
klagen, steunen? .….
Daar roffelden brutale trommels scherp op in de straat.
— Vooruit! schreeuwde Verkerken.
En met plotseling machtig gedreun van voeten op keien, wierp
de stoet zich ’t smalle straatje in. Vóór hem, zag David schouders
rytmisch bewegen op en neer, en ’n rechte rij van loopende beenen.
Achter hem dreunde regelmatig gepas. De vensters van de lage
huisjes gingen open. Hier en daar liet 'n mensche-kop zich ros
belichten,..… de haren bleven dof-borstelig, bleek …
De jongens gingen alle huizen binnen, lieten geen voorbijganger
met rust, dwòngen de menschen hun manifesten aan te nemen.…
Sommigen verscheurden ze, zonder ze in te kijken, zenuwachtig
trekkend rimpels om mond. É
Plots ’n plof op de groote trom, en daar barstte, kaatsend tegen
de wanden der smalle straat, ’n machtige marsch-muziek. David
merkte, hoe de menschen vóór ’m mekaar ’n arm gaven, en dicht
opéén drongen. Heerlijk zwaar dreunden d’r stappen, snel pasten
ze vooruit, door de schetterende muziek gedragen. Midden tusschen
de muzikanten liep ’n man met ’n liervormig instrument, waaraan
wapperden vuurrooie paardestaarten. 't Was 'n soort glas-piano, en
met zn nijdig-zeker hamertje tikte hij er duvelsch snel ’n tinke-
lende melodie uit, die gaf aan ’t geschetter van ’t koper ’n frisch-
en-vol leven. Dat maakte de menschen koel-opgewekt, bracht om
hun mond ’n lach... De muziek vertraagde onmerkbaar, 't marsch-
lied maakte ’n overgang; toen schetterde, voor David onverwacht,
de Internationale. En uit volle borst zong hij mee, oogen half-toe
van genot:
Ontwaakt verworpenen der aarde,
Ontwaakt verdoemde’ in hongers sfeer !
En
ge
En
EE
EE
EER
EEEN
EL
EEE
Te,
age re
St
Eet
? |