Full text |
30
ee walging-wekkende beestigheid, maar ze had ’t nooit voor
mogelijk gehouden, zich er voortdurend aan te onttrekken, al hàd
Ze hen gemord. Eerst toen Hanna d’r verteld had van Levie,
was ze op 't ideé gekomen, onthouding van David te vergen,
want toen had ze gezien, dat t bij anderen mogelijk was... Maar
nu begon ze te twijfelen: zou Vlaamsche Hanna hierin geveinsd
hebben, zooals in zooveel andere dingen? Zou ze misschien net
Ì
t
zoo leven als de andere meiden van d’r soort!... Leen keek opzij
en statig ging de hooge gestalte met ’t losse ernstige kleed
naast d'r voort;... een straatjongen bleef sar-lachend stil staan,
en wees naar haar en schreeuwde iets van ...»ehien tetten«….
Waarom, als ze dan precies zoo was als de anderen, liet ze zich
toch op straat uitlachen? Waarom kleedde ze zich dan niet
SeMOoonD Ne nan gilde emmen Zouize die nu misschien tòch
miskennen? Waar... of echt?... En ze hoorde David weer zeggen:
> echte Antwerpsche... 'n vulkaan van wellust«..…. Zou David
nu toch gelijk hebben? En zou wat ze van ’'m wilde, in-der-daad
n hersenschim zijn? Dan zou-die voor niets lijden. Dan had z’m
al dat verdriet voor niets op den hals gehaald …. Hemel !... hoe
was 't nou, hoe wàs het nou... hoè-wàs-’t-nòu >... En opzij lsiilkend
ondervond ze weer 't vlijm-weeë dat trok door dr teere borsten, en
spinrag-fijn langs d'r tepeltjes bibberde... Vlaamsche Hanna ging
naast d'r als ’n koel-metalen pop... van warm-leven verlaten ….
En dit te weten vertroebelde aar blik, bracht soezerige ver-
warring in d'r hoofd... en drukte als ’n prop watten op d'r
ge edachten.. ze belettend te stijgen tot woorden...
Wèl was ze dien avond bizonder vriendelijk voor d'r man, en
toen zm de trap hoorde opbolderen, gingz m in de gang tegemoet,
met d'r kleinste op d'arm, en reikte ’m ‘t bleeke ventje tot kus
maar hij, in z'n koortsige krachts-uitgloeding, merkte niets
buitengewoons … kneep de meid in d'r wang, floot ’n vroolijk
airke, en smeet ’n pakje op tafel: »Daàr, wat fijns foor bij de boteram.«
Ze voelde zich onder z’n zege-vierende schitterblik nòg beschaamder
dan anders, maar spreken kon ze niet... Waarom Ben ze toch niet
tot klaarheid komen, waarom moest ze toch altijd twijfelen …
waarom kon ze toch niet z 4E wat ze voelde?
En piekfijn opgekleed, met gle nzend haar, en fatterig gezwaai
van wandelstokje, hoed sche ef, ging-ie weer wech, dien avond;
als, 'n vreemde.
Lena luisterde 'm na, hoorde de straat-deur dicht-dreunen…
En evenals dien na-middag, toen buurvrouw d’r zoo laag
belasterd had, rukte ze zich kammen en spelden uit ’t haar, en
gierde van spijt. Maar werd heel gauw weer kalm, en zette zich,
tenger-klein, op ‘n stoel bij ’t venster, voeten op ’n sport, handen
? |