oming BIBLIOTHEKEN EN VERZAMELINGEN Nog de bibliotheek van den Alge- meenen B. Diamantbewerkersbond Naar aanleiding van onze aanteekening bij den catalogus van den A.D. B., heeft de heer G. Schmook er aan gehouden enkele van zijn bedoelingen nog eens na- der toe te lichten. Toen hij met de leiding van de bibliotheek gelast werd, was daar een onnoemelijke voorraad kolportage- literatuur voorhanden; ernstige boeken werden weinig gelezen. Hij maakte daarom een specialeafdeeling « ontspanningslitera- tuur > waaárin hij, behalve de enkele kol- portageromans die hij voorloopig behield, een aantal « voorposten ” onderbracht om de lezers van «lichte » naar « zware ” lite- ratuur te brengen, en stilaan de boekerij te schiften en te ontsmetten. In de praktijk bewees de titelcatalogus van groot nut te zijn, daar vele lezers wel vaag een of andere titel in het hoofd had- den, maar geen naam van schrijver. Ook het vermelden van tijdschriftartikelsleverde veel nut op; de bibliotheek zal nooit zoo’n uitbreiding nemen, dat dit vermelden zou moeten stop gezet worden. Uit een verslag over 1920-1921, versche- nen in «De Diamantbewerker > van 22 October Il, halen we nog een en ander aan : De A. D. B., zegt het verslag, staat voor een meer gemengd publiek dan welke officieele volksboekerij ook. « Wij tellen veel Nederlanders onder onze lezers… En die loopen rond in hun hoofd met kul- tuurnamen : Heyermans, Couperus, Gorki en de Russen; onze ontwikkelde diamant- bewerkers hebben door de jarenlange wis- selwerking, die op hun gebied ontstaan is tusschen Nederland en België, onder dien invloed ten goede geleefd en bijgevolg zijn de mannen van de oude generatie ook van die namen op de hoogte. De jongeren echter lezen heelemaal niet: die denken enkel aan sport! > De meeste gelezen auteurs (de rubriek « verslonden ” uit het verslag) zijn Heyer- mans, Timmermans, Zola, Buysse, Ohnet, Werner en Barbusse. Interessant is een kleine statistiek be- treffende « populaire” veeldeelige wer- en : Van de 15 deelen van Sue, De Verbor- genheden des Volks, werden de eerste door 22, de laatste door slechts 6 lezers genoten. De Wandelende Jood (6 deelen) begint met I9 lezers om te eindigen met 3. Dumas, De Roode Hand (3 deelen) begint met 20 lezers om te eindigen met 2 8: “t Mooiste geeft « Dreyfus >, in 4 deelen: Het eerste deel telt |l lezers, het tweede 10, het derde 8 en het vierde opnieuw |I : De lezers vinden hun mooie historie te lang, willen den held nog rapper dood of bloedie gewroken en slaan een deel over, lL. ongeveer 400 blz. hartverheffende lektuur », zegt het verslag. Buysse kan de spanning gaande houden door twee deelen heen : beginnen en einf Maar zelfs Zola (Rome) begint met 15 en eindigt met 7, en Aimard brengt het er nog slechter af. De bibliothecaris is over Zola heel slecht te spreken. Hij verdenkt er zijn lezers van, dat ze het slechts op bepaalde bladzijden uit zijn oeuvre gemunt hebben. Een Vlaamsche openbare leeszaal te Brussel Den 9 Januari werd in de Hoofdboeke- rij van het Willemsfonds, Em. Jacqmain- laan, 109, te Brussel, een openbare le zaal ingehuldigd waar bladen, tijdschriften en boeken ter beschikking van het publiek liegen. Om te beginnen zal de leeszaal elken Maandag van / tot OQ uur ’s avonds toegankelijk zijn. Ärchicven en brandgevaar…. in Nederland In Het Archivenblad is een bijdrage op- genomen van wijlen den archivaris van het Algemeen Rijksarchief mr. van Meurs, over het afbranden van ker- ken. Hetslot van dit artikel luidt : Die kerkebranden zijn wel geschikt, om de kunstminnaar en de belangstellende in de oude kerkarchieven tot wanhoop te brensen. Men behoeft niet lang te blaren in Van der Aa's Aardrijkskundig Woor- denboek, om tot de menine te raken, dat al onze kerkelike gebouwen eigenlik be- stemd zijn, om, heteen vroeger, het an- der later, door het vuur vernield te wor- BRINGS. Voor de gebouwen zelf is het enige middel tot redding een zoo doeltreffend en scherp mogelike regeling (waarbij een goede kontrole niet mag ontbreken), wat de regeling van 1916 zeker niet kan ge- noemd worden. Ook voor de kunstzaken (banken, klazen, luchters, doop- en avond- maals-gerei, enz.), kan men niets anders doen, dan ze zo nauwkeurig mogelik be- waken, behalve dat men het gouden en zilveren gerei, zoals in enkele plaatsen geschiedt, in een brandkluis kan bewaren zolang het niet nodig is. Maar met de oude archieven is het anders gesteld. Ze kerkmeubilair en versieren de kerk niet. Voor het beheer behoren niet REET ENE