geloven, dan verschijnen er natuurlijk alleen maar meesterwerken. De werkelijkheid is helemaal anders. In de letterkundige tijdschriften van standing wordt er met geen enkel woord gerept over de „Iichter-aansprekende roman”. Dat is in zekere zin begrijpelijk en vergeeflijk, vermits het „ontspanningsgenre” omzeggens niets gemeen heeft met de literatuur met een grote „L”. Het is echter bepaald jammer dat in sommige vaktijd- schriften, hoofdzakelijk afgestemd op het bibliotheekwezen, veel waardeloze lectuur vaak zo mild beoordeeld wordt. Men is zich langzamerhand blind gaan staren op namen als Courths-Mahler en Max Brand, maar even minderwaardig leesvoeder wordt onvoor- waardelijk geprezen. Zo lazen we de laatste tijd herhaaldelijk gunstige besprekingen over verhalen van Edward Multon, Wilbur Tuttle, Gladwell Richardson, Charles Snow, Oscar Friend, e.a. Dat is werkelijk onverantwoord. Het is altijd gemakkelijk de verantwoordelijkheid voor mistoestanden op de rug van anderen af te wentelen. Vele bibliothecarissen moeten evenwel in verband met de opvoeding van de lezers een welgemeend mea culpa slaan. Zij zijn gedeeltelijk mee verantwoordelijk voor de bestaande toestanden. Zeker, zij kunnen verzachtende omstan- digheden pleiten, maar het is een feit dat vele bibliothecarissen de nodige vorming missen en dat heel dikwijls de diepere zin en het verantwoordelijkheidsgevoel met betrekking tot de opvoedkundige taak ontbreekt. Dit geldt niet alleen voor de kleinere bibliotheken, maar evengoed voor de belangrijke instellingen. Ook in de grote bibliotheken, waar het boekenfonds op een degelijker leest is samengesteld, moet het personeel volledig bere- kend zijn voor zijn taak. Het uitleenpersoneel moet bijvoorbeeld voldoende kennis en ervaring bezitten om zelfstandig te kunnen werken en om de lezers in hun lectuurkeuze bij te staan. Het moet vooral bezield zijn met een geest van dienstvaardigheid, en daaraan is vaak een schrijnend gebrek. Het gaat niet op steeds de jongste of de minst bruikbare bedienden in de uitleendienst te stoppen. De betekenis van de uitleendienst wordt nog voortdurend onderschat en steeds opnieuw verliest men het pedagogisch belang van het persoonlijk contact met de lezer uit het oog. De verbetering van het lectuurpeil in de openbare bibliotheken is niet uitsluitend een kwestie van bevoegdheid van personen, we moeten het vraagstuk ook onderzoeken in het licht van zuiver materiële gegevens. Heel veel hangt af van het beschikbare boeken- fonds. Zonder geschikte vervangingslectuur staan we voor een muur en zijn er geen noemenswaardige resultaten te bereiken. Voor het vraagstuk van de verbetering van het lectuurgehalte bestaat er in feite maar één goede oplossing, maar daarvoor is spijtig genoeg veel geld nodig. De waardeloze ontspanningslectuur zou onverwijld uit al de bibliotheken moeten verdwijnen en de boekenfondsen zouden onmiddellijk aangevuld moeten worden met geschikte vervangingslectuur. Natuurlijk een droombeeld dat, vooral in de huidige omstandigheden, nog niet zo gemakkelijk in vervulling zal gaan ! En nochtans, hoe we de zaken ook draaien of keren, we staan voor een onverbreekbare kringloop. Men kan in een bibliotheek slechts opvoeden en dus ook het lectuurpeil verheffen, indien men over voldoende goede vervangingslectuur beschikt. De bibliothe- carissen kunnen zich, van de andere zijde, de nodige vervangingslectuur slechts aan- schaffen wanneer zij over geld beschikken. Regelmatig moeten de boekenfondsen ver- nieuwd en aangevuld worden en de bibliotheken moeten dus kunnen rekenen op de onontbeerlijke inkomsten, ook in de toekomst. Maar laten we bij de werkelijkheid blijven en roeien met de riemen waarover we beschikken. Het is nutteloos overdreven eisen te stellen, die voorlopig toch niet bevredigd zullen worden. We mogen echter van de bibliothecarissen wel verlangen dat ze een inspanning zouden leveren en dat ze tenminste eindelijk zouden ophouden minder- waardige lectuur aan te kopen. Ze moeten zich vast voornemen om geleidelijk, naargelang de financiële mogelijkheden, het minderwaardig leesvoeder te vervangen. We weten wel dat de banale ontspanningsromans goedkoper zijn dan de degelijke lectuur. We beseffen 150