135.000 invoegingen, alleen in de alfabetische hoofdwoordencatalogus. Daarnaast waren er de fiches die in de ander UB-catalogi moesten worden ingevoegd (systematische catalogus, standcatalogus, leeszaalcatalo- gus, catalogus der bibliografische afdeling enz.). Ver dâârboven uit ging nog het aantal titelfiches dat voor de 138 instituutsbibliotheken was bestemd. Al met al betekende dat een zeer tijdrovende fabricage, vermenigvuldi- ging, controle en distributie van zeker 500.000 titelkaarten per jaar, in diverse formaten, met een 150-tal bestemmingen. Nu is de alfabetische catalogus op hoofdwoord gelukkig steeds up-to-date gehouden door de genoemde werkwijze met doorslagtitels. Maar het laat zich gemakkelijk raden, dat de decentrale bibliothecarissen geen geduld van gemiddeld negen maanden konden opbrengen en ófwel zelf noodfiches gingen vervaardigen en invoegen ófwel zelfstandig gingen catalogiseren ófwel hun catalogus- apparaat lieten versukkelen. In alle gevallen mocht de ontsluiting van de binnen de universiteit aangeschafte literatuur onvoldoende heten. Het door ons daarstraks in de beklaagdenbank geplaatste titelfiche werd als zondebok aangewezen. Of beter : niet het fiche als zodanig, maar de lange procedure rond ver- menigvuldiging, correctie, sortering, distributie en invoeging. U mag zeggen dat hiermee de achtergrond van de Utrechtse automatisering is gegeven. Maar zónder een zeer concrete aanleiding, die ons dwong om tot handelen over te gaan, waren we in Utrecht op het moment toch niet zóver gekomen als we nu zijn. 4. Die concrete aanleiding om de stap naar automatisering te zetten was de verhuizing van een 14-tal instituten uit de sectoren scheikunde en biologie naar het universitaire nieuwbouwgevied “De Uithof’. Zij kregen daar één gezamenlijk laboratoriumgebouw (Transitorium lil geheten) met één geïntegreerde bibliotheek, waarin alle literatuurvoorzieningen voor de genoemde veertien vakgroepen werden samengebracht. Bij het opzetten en het ontsluiten van deze subcentrale bibliotheek is de UB zeer betrokken geweest. De cataloguskaarten van de 10.000 boeken en 1.000 tijdschriften der 14 bibliotheken en bibliotheekjes vielen, àls zij al overgeleverd waren, vanwege de grote diversiteit in formaten niet tot een alfabetische catalogus samen te voegen. Bovendien waren ook andere ont- sluitingen, o.a. naar onderwerp, nodig. Gegeven de volstrekte onmogelijkheid om in korte tijd voor een extra aantal van ca. 11.000 publikaties titelkaartjes te vervaardigen op de klassie- ke, naar wij zoéven zagen : volkomen vastgelopen manier, werd het zgn. UB/T3-projekt geboren. Met de directie van het rekencentrum der universiteit werd door ons contact opgenomen. Afgesproken werd, dat, wanneer de UB voor analyse, systeemontwerp, programmering en invoer der gegevens zou zorgdragen, het rekencentrum via zijn Cyber 73-28 van CDC (Control Data Cor- BibliotheekgidsU-Jg. 53 S- Nr. 2-3-=1977 / 111