neren oft te defenderen, die der Religien souden moghen aen- _ gaen» (A, art. 1). Zoo dit wel gebeurde, dan moest de zaak on- derworpen worden aan een raad samengesteld uit den Meester en drie of vier gezellen, die beslisten over de straf en « op een scherpe pene» verbod oplegden te herbeginnen (A, art. 1). Dit artikel verplaatst ons onmiddellijk in de atmospheer van de godsdienstige beroerten, die Plantijn’s tijd zoo onveilig maakten. In een later reglement wordt naast den godsdienst ook de politiek als verboden onderwerp voor gesprekken opgegeven. « Gheene disputatien » mogen « geallegeerd, geopponeerd of ge- defendeerd » worden, die « ghecroonde Hoofden ofte Religien souden moghen raecken» Er mochten «oock gheene weddin- ghen op alsulcke materie, 't zij van Oorloghe oft nieuwe ty- dinghe» aangegaan worden, « waerdoor meermael twist ende woorden comen uyt te spruyten» (IL, art. 4). Wij begrijpen deze vermaningen volkomen in de stad waar de Tydingen van Abraham Verhoeven het binnen- en buiten- landsch politiek nieuws op ruime schaal verspreidden en waar de belangstelling in al de internationale conflikten, waarin Spanje gemengd was, zeker zeer groot was. Er wordt in 1640 met nadruk verzocht geen schandaal in de drukkerij te veroorzaken door op Vrijdag, Zaterdag of andere vastendagen «verboden spijs» te eten (L. art. 6r). Een ordonnantie uit het jaar 1630 verbiedt « blasphemien te spreecken van de Geestelyckheyt oft sodaliteyten (1), oft iets te seggen dat hun eere soude te naer gaen» (L, art. 45). Verder wordt er gewaakt om alle onwelvoeglijkheid van welken aard ook te vermijden. Aannemende, dat de ordonnantiën uitgegeven werden als de behoefte er zich aan deed gevoelen, en gezien de talrijke ordonnantiën op het stuk der onwelvoeg- lijkheid, kunnen wij onders aard zich dikwijls voordeden, Er mocht niet gevloekt worden. Woorden als « Gods sa- crement, par Dieu, mort Dieu» worden beboet met drie stui- vers (L, art. 20). «Injuriën » als « fiel, janfouter, horendrager, (z) Leden van de bekende vrome broe derschappen, die men sodali- teiten noemde. tellen, dat de vergrijpen van dien