Tot één groot geluk. Het geluk van de slet Die haar droef bestaan Voor ’n korte tijd heeft vandaan Gezet. Een ogenblik leeft zij buiten de zorgen, Van al datgene buiten de Music-Hall ligt, Zwart en hopeloos, Smart, zó troosteloos. Zij denkt niet op ’n slecht betaalde nacht, Op ’t gasthuis, dat van verre loert en wacht, ® J 1 1 Gelijk de dood, 1 De dood van hare mooiheid En de dood van de voordeelge Lentetijd. Voor een ogenblik heeft zij zich weg gedacht En de zege van goedheid verwacht. En zó heeft ook gedacht de jongeling, De man die kwam met z’n familiekring, De meisjes die in kinderlik vertrouwen Hun minnaar naast zich houen. EL WARP OE VN DEAL REET BE LNA 4 earn