bevindt dat ST soude deselve doen vergaren hebben vier verscheyden reysen, De eerste om een gestolen Tulpaen (1). De tweede om eenen gestolen boec van de Reyne Mere }2). De derde om' de costumen van Antwerpen voor Jongelingx(3). De vierde reyse is dese (4); soo dat de capel ootmoedelyck versoekct dat Senor gelieven sal de achterstel met dit request te voldoen ». (Arch. Plantin, Reg. CXX, p. 179). Te allen tijde was een van de voornaamste bekommeringen van de Kamer troost en hulp te verleenen aan zieke en gebrekke- lijke gezellen. Vele ordonnantiën bevatten bepalingen daarom- trent, maar de eerste volledige en afzonderlijke regeling van zie- kenhulp, vinden wij pas in 1653, bij de oprichting der ziekenbus, waarover wij straks uitvoerig zullen handelen. Uit een van de oudste statuten der drukkerij (A, art. 21) vernemen wij, dat het zesde deel van de verbeurde boeten ge- stort werd in de « Busse der armen », waarmede bijstand geschon- ken werd in geval van « nootsakelycheyt oft dwinghenden noot, als van siecten, oft eenighe andere accidenten », die de gezellen der drukkerij mochten treffen. Ook de gezellen, die minstens zes maanden bij Plantijn gewerkt hadden, en de drukkerij « wel ende eerlyck » verlaten hadden, konden, in geval zij «arm ende ellendich » waren, een hulpgeld uit die bus verkrijgen. Het gebeurde in die tijden dikwijls, dat een uitheemsche, reizende drukkersgast, waarschijnlijk op zoek naar werk, zich bij de Kamer aanbood om steun te vragen (5). Dan werd er door den (z) Timpaan — ijzeren raam van scharnieren voorzien, aan de hand- pers bevestigd. Op dit raam is een linnen doek gespannen, waarop het te herdrukken blad bevestigd wordt. (2) Sr. de la Serre : Histoire curieuse de tout ce que c'est passé à l'entrée de la Reyne mere du Roy tres-chrestien dans les villes des Pays Bas, (Antwerpen, B. Moretus, 1632), Ki (3) Rechten ende Costuymen van Antwerpen, uitgegeven door Plantin eea ee ad Een geen ene voor dit werk. Daarom werd et her ictief adres : Keulen, i I 1607. bij H. Barentsz te Amsterdam in ales. De (4) Uit het eerste gedeelte van het rekwest blijkt dat de Meester aan de Kapel gevraagd had een ordonnantie uit te vaardigen betreffende het ontrieven van niet gebruikte persen. (5) Hier vertoonen de voorschriften der Plantijnsche drukkerij, evenals op veel andere plaatsen, overeenkomst met de algemeene gebruiken van het oude regime. Rudolf Wissell in zijn werk Des alten Handwerks Recht und Gewohnheit (1929) gewaagt van dergelijke hulp aan reizende vakgenooten bij de drukkers te Nürnberg (L, p. 157).