terwijl Antwerpen in deze eerste onderzoeksfase de literatuurproductie van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zal bestuderen. Te Antwerpen staat het project onder de supervisie van Dr. E. Willekens, Directeur van de School. Er zijn twee projectleiders, J.R. Gieten en J.O. Mekeirle, lesgevers, en de administratie van het project wordt waargenomen door Mevr. L. Vaes-Leclère, Bibliothecaresse, en Secretaresse van de School. Er zijn negen studenten-onderzoekers bij het project betrokken, waarvan drie de taak van project-coördinator waarnemen. Een eerste co- ördinator is verantwoordelijk voor de basispublicaties en het opmaken van de bibliografie van revelante huisorganen ; een tweede staat in voor de bibliografische opnemingen van artikels en de derde waakt over de eigenlijke bibliografische controle. Alle studenten-onderzoekers besteden, naast de 10 u. per week cursussen, seminaries en groepswerk, gemiddeld 5 u. per week aan individuele op- drachten i.v.m. het onderzoeksproject. GEVOLGEN VAN DIT LITERATUURONDERZOEK Uit de eerste resultaten van het deelonderzoek te Antwerpen doorgevoerd blijkt dat dit project een vrij aanzienlijke onbekende informatiepool zal ontsluiten. Het uitgangsvermoeden, dat een belangrijke hoeveelheid prac- tijkgerichte literatuur bibliografisch helemaal niet gecontroleerd wordt, en dus onbekend blijft voor de practici, wordt bevestigd. Wanneer de vakspecialisten in een volgende fase deze literatuur ook positief zullen evalueren, leidt het geen twijfel, dat er nieuwe waardemeters dienen aan verbonden. De uiteindelijke resultaten van dit onderzoek kunnen ver reiken- de gevolgen hebben, die zowel op de globale als op de gedeeltelijke informatieverwerking een sterke weerslag vinden. Voor de secundaire in- formatiebronnen kan het een grondige herziening van hun bekendmakings- politiek betekenen, waarbij veel meer aandacht wordt besteed aan de "verdoken” en ten dele verwaarloosde literatuurbronnen. Voor de gespe- cialiseerde bibliotheken en documentatiecentra zou dit de herziening, de behandelingscriteria voor deze literatuur tot gevolg kunnen hebben. Weten- schappelijke en technische huisorganen worden momenteel nergens stelsel- matig verzameld, en de daarin gepubliceerde literatuur ook niet verwerkt. Een van de meest directe gevolgen is ongetwijfeld de voortzetting van het project in de komende jaren. De rol die Antwerpen hierbij zal spelen is vrij aanzienlijk, aangezien de School verantwoordelijk zal zijn voor de behandeling v,an deze gespecialiseerde documentatie van alle andere Bibliotheekgids -— Jg. 48 — Nr. 3 — 1972 / 27