34 DE NACHTRAVEN. enkel eens luisteren ; doch zij heeft haar woord aan dokter van Segelaer verpand. Nu zit ze met gevouwen handen en het oog strak op den vloer gevestigd, en bidt. Hens heeft ze de buitendeur hooren openen ; iemand doet voor in den gang zijne klompen uit: ’ Is Rup die terugkomt met de geneesmiddelen. Dan kraakt de trap: mevrouw gaat snel aan de deur en opent ze met eene spleet: ’t is de meid die naar boven komt en aan hare meesteres, in het voorbijgaan, eene geruststellende tijding geeft. Buiten houdt het bonzen en klonzen aan. Mevrouw zit weer in dezelfde houding als daareven; men zou wanen eene veroordeelde te zien, voor welke men buiten het schavot optimmert. Haar gelaat is bleek , haar oog rood ; harelippen zijn blauw, haar hart jaagt hoorbaar. Eindelijk staat Hedwig op; zij kan het niet langer uithouden; ze moet den ongelukkige zien, of ze zal zinneloos worden. Aan de deur blijft ze aarzelend staan. Mevrouw herin- nert zich weer levendig de woorden van den dokter; doch ‘tis of zijne waarschuwende stem al flauwer en flauwer klinkt, en, driftig de deur openend, treedt ze buiten de kamer en de trap af. Deze kraakt, als verwijt hij haar de onvoorzichtigheid die ze wil plegen; toch gaat ze voort en ze zou binnen- getreden zijn, mmdien zij op dat oogenblik niet het gedom- mel van een rijtuig gehoord hadde en schier terzelfder tijd iemand het huis naderen, die met de voeten stampte als om deze te verwarmen. 't Is de dokter die terugkeert; zijne zuster, die liefde- rijke ziel, vergezelt hem. Mevrouw valt juffrouw Monica in de armenen beiden weenen. De vrouwen keeren naar de bovenkamer terug en de dokter treedt de ziekenkamer binnen.