Langs de steenweg van Buizingen naar Huizin- een, rechtover de landweg die van ’t dorp door de weiden loopt. — O! Juist! Ik weet het nu al…. — Maar... opperde Alida. Hij liet haar echter niet uitspreken. Ik zal over tien minuten aan de draai van de steenweg zijn, kom mij tegemoet. Wacht aan de elek- triciteitskabien. Tot straks. Het toestel werd dichtgesmakt. Ze zou veel liever, hier in deze rustige herberg op hem blijven wachten zijn, want ze vreesde er voor weer naar buiten te moeten, maar de draai van de steenweg was niet al te ver, sprak ze zich moed in. Ze zou zich haasten en zoveel mogelijk in ’t licht der lampen lopen... en straks zou ia Dup: uis haar begeleiden tot aan de onin Ig van het e€htpaar Walravens. “Mi schien hoefde ze van Henk V sf voor ’t ogen- blik a niets meer te vrezen, misschien achtte hij het uitgesloten dat zij levend uit de weide was gekomen, waarin zich die wilde stier bevond…. Een droge snik doorschokte haar. Ze wist niet wat ze het ergste vond: de gedachte aan de dood of de fatale vergissing die ze beging door Henk Versluis in vertrouwen te nemen! PMT hf el Nf 49