Ovor opmerkzaamheid. en nadenken, 19 u, derhalve, om niet te voorbarig van een uit- werkfel tot de eene of andere oorzaak te beflui« ten: want gij zoudt, dus doende, ligtelijk kun: nen mistasten. 5. Eén en hetzelfde ding kan dikwijls verfchil lende uitwerkfels voortbrengen. Bij voorbeeld: 2» PIETER en jakoB werden beide om hun- „, ne kwaadaardigheid geftraft; de eerfte werd „, door de ffraf verbeterd, doch de. laatfte veel erger, — JAN liet zich aderlaten, en zij= >, ne ziekte werd minder; HENDRIK deed het- ; zelfde , doeh werd erger. — Kraas bragt s, paardenmest in zijnen tuin, en de vruchten 3, groeiden fchoon: hetzelfde deed ook wirLem, 5, En bedierf zijnen geheelen tuin.” — Waarin was nu de oorzaak van dit een en ander te zoe ken? Alleen daarin; dat de gemoedsgefteldheid dezer jongelingen, hunne Ziekten en tuinen. van eenen verfchillenden aard waren. — Voor dat gis derhalve, befluit, dat iets, ’t geen een zeker uit« werkfel heeft voortgebragt in. het eene geval, een gelijk uitwerkfel zal te wege brengen in het andere , moet gij wel opletten, of de beide ge: vallen ook van eenen gelijken. aard. zijn. 6. Twee of meer dingen kunnen dikwijls, ook wel eens altijd, te gelijk gebeuren, of op malkander volgen, zonder dat daarom het eene de Horzäak van het andere is, — Wanneer de vogels ae nesten beginnen te maken, dan kwakken de kikvorfchen, en men vangt aan in den tuin te ärbeiden: wanneer men oogst, dan zijn ook gewoonlijk de boonen rijp en de koekoek roept hiet meer. Hier is het eene volftrekt geene oor- zaak van het andere. Even min heeft dit plaats in de velgende gevallen , waarin het eene ook in s gee. 92