Full text |
gaf tot de oprichting van 18 soortgelijke
instellingen in andere Noord-Neder-
landsche steden, is op zichzelf wel-
sprekend genoeg.
Voor de ontwerpers en inrichters van
de V. U. A. is het bereikte resultaat wel
een adelbrief waard. Voornamelijk voor
Dr. Steinmetz, van af het eerste oogenblik
de ziel en de drijfkracht van heel de
zaak. Onder zijn leiding werd het idee
uitgediept en verwezenlijkt; hij bracht
de jonge instelling op den rechten weg
en tot het onverhoopte sukses, dat haar
te beurt is gevallen^^SUit wat in dit
Gedenkboek over z’n persoon en z’n
werk verteld wordt, blijkt, wat wils-
kracht gepaard aan methode vermogen
tot stand te brengen, — ook zonder
officiëelen steun...
Dit laatste is voor ons, buiten al de
andere om, een voorname reden, om aan
alle Vlaamsche intellektueelen ten zeer-
ste dit werk aan te bevelen. En om tevens
de hoop uit te drukken, dat de lezing
ervan vruchten moge afwerpen, niet
alleen voor henzelf, maar vooral voor
Vlaanderen, dat een initiatief in die
richting toch zoo goed kan gebruiken.
i|E.:v. R. '
A. F. SoERsif- Moderne Aphorismen uit
de interne Kliniek, 2e bundel. Rotter-
dam, W. J. Brusse.
Een aanvulling van het omvangrijker
boek dat we een groot jaar geleden te
lezen kregen. Al kan men het goed mis-
sen, toch is het wel waard dikwels ter
hand genomen en overwogen te worden :
korte kernwoorden en leerspreuken be-
treffende een dertigtal veel-voorkomende
ziekten, soms heel raak en in ’t algemeen
prettig gezégd. Voor studenten heele-
maal niet geschikt, wel voor practici die
zelven reeds heel wat ondervinding
bezitten en gaarne van tijd tot tijd met
een gemoedelijk confrater als de heer
Soer even neerzitten om gedachten te
wisselen en te wikken, t’akkoord zijnde
of niet. Er valt daarbij altijd iets te leeren,
al was ’t maar door de herinnering aan
tal van opmerkingen die men door de
jaren heen uit het oog verloren had en
die nochtans door geen enkel ernstig
geneesheer mochten vergeten. Het werkje
werd met veel zorg uitgegeven.
Dr.P.
Dr Anna Fischer-Duckelmann. —
Het geslachtsleven van de vrouw. Elfde
Nederlandse druk, bewerkt naar de
achttiende Duitse druk. Amsterdam,
J. T. Swartsenburg.
Het sexuele vraagstuk blijft een der
allerbelangrijkste; geen wonder dat er
zoveel boeken over verschijnen, waar-
tussen er dan ook te vernoemen zijn die
in geen enkel huisgezin zouden mogen
ontbreken, b. v. Dx Allinson's « Boek
voor gehuwde vrouwen », — Reinhold
Gerling’s « Wat moet de man voor het
huwelik weten », — Forel’s « Sexueel
vraagstuk », — Payot’s « Opvoeding van
de wil », — DT Nyström’s « Het geslachts-
leven en zijne wetten».
Ons dunkens is het werk van Mevr.
Fischer-Dückelmann geen enkel van
hoger-vermelde boeken waard. We zou-
den het eerder rangschikken bij werken
als die van Beecker Sperry (Vertrouwe-
like gesprekken met man en vrouw), van
Titia van der Tuuk (De vrouw en haar
sexuele leven), boeken met al te veel
holle volzinnen, waarin natuurlik steeds
de « gulden middenweg » aangeprezen
wordt, met soms een schijn van ernstig
onderzoek, maar eigenlijk te dikwijls
onprakties en rond-de-pot-draaiend, zon-
der ons waarlik te zeggen wat we in het
dagelikse werkelike leven doen en laten
moeten. Zulke boeken hebben de ge-
wenste invloed niet meer op de mensen
van heden. Wat nochtans niet zeggen
wil dat er niets goeds voorkomt in Mevr.
Fischer-Dückelmann’s boek. Zijn de
meeste hoofdstukken al te langdradig,
vol overbodige uitwijdingen over de
119 |