__ Dat wil zooveel zeggen als achteruitgaande, vervallende Rijkelui’s zoontjes, die ’n walg hebben gekregen van (Bean atenwe maar gerust zegge: rotte leven om hun heen, en‚ daardoor tot 't andere uiterste zijn overgeslagen …. ’k verveel je toch niet? — Maar Levie-toch. __ Ik voor mij geloof, dat d'r ’n troep bij zijn, die geslachts- leven iets vies vinden, ’t op z'n hoogst beschouwe als ’n smerige noodzakelijkheid om kinderen te krijgen. Nou, ‘t heeft der alle schijn van. Zie je, tot die lui reken ’k me niet. Ik bedoelde heel wat anders. Maar ik geloof, en ik zeg je ’t ronduit, dat nme bij hoort. Je hebt in ’t fooneel-milieu veel vuiligheid moeten zien, en daardoor is alles wat met ons sexueel leven in verband staat je gaan walgen. Alleen daarom heb je me lief gekregen. Eigenlijk kan ’k daar heelemaal niet in meegaan, och, gekke meid, ik bedoel met die manier van beschouwen. Als tendenz... vertel me ’s Han’ wat is dat, ’n ten-denz. — Strekkin-ch, richting. __ Mooi onthouden. Daar krijgt je ’n poot voor! Jonge, jonge wat heb jij toch ’n lieve kleine handjes... Nou als tendenz vind Ik ’t heel mooi, deze lichaamsfunktie onder kontrole van de rede- lijkheid te brengen. Daarvoor zijn we menschen; alleen lijkt ’ mij erg kleintjes, om nu maar te gelooven, dat we alle dierlijke neigingen nu maar op-eens bedwongen en weggeredeneerd hebben, van ’t oogenblik af, dat we ’t willen. Je volgt me toch.” — Natuurlijk. __ Best. Ik bedoel dat zoo. De werklijkheid is d'r nu eenmaal. Als je ’s wilt vergelijken: de kapitalistische samenleving is den eenmaal. Is die nu weg, van ’t oogenblik af, dat de menschen allerlei broederlijke ideeën krijgen? ’t lijkt d’r niet naar. En wij zijn per slot van rekening dieren, en al zeggen we nu, dat we hoogere wezens zijn, vrij dòòr onze rede... daarom zijn we ’t nog niet! ’t Lijkt me niet zoo toevallig, dat zoo’n troep van die „Rein-Levers« anarchist zijn. Ze hebben gedacht »de groote dag « in de samenleving, die kunnen wij met onze wil niet teweeg- brengen, dan maar gezorgd voor de groote dag in ons lichaam. Daar zijn wij baas. — De groote dag? _— Ik bedoel de dag van de revolutie, van de omwenteling. D'r zijn menschen, die gelooven ailes in één dag te kunnen afdoen. — Ah! d’ anarsjieste. __ Precies. Maar ’t is niet zoo. Ze zijn geen baas over hun lichaam! ’t Is ’n praatje, dat ’n gezond mensch z'n geslachtsdrift wech kan tooveren. Als je ziet hoe onze ouwers leven, dan begrijp je dat direct. Wat gebeurt? Ze zeggen wel ’s: jaag den duvel dr uit door de deur, hij komt d'r door ’t venster weer in! Je REECE EE EE En kee