denkbeelden te doen verkrijgen. 48 ren aan heteen of ander, dat hunne ziel gedaan of gevoeld heeft, en hen alles beter te doen opmerken, wat in dezelve is omgegaan, kunt gij ook dikwijls aan u zelven of aan eer” ander die daad of gefteldheid der ziele befchrijven, welke gij hun wilt leeren kennen, en daarop vragen; of zij ook wel eens zoo gehandeld en gelijke foortige aandoeningen ontwaard hebben? en of zij het geval en de omftandigheden nog wel naauwkeurig kennen, waarin zij dit gedaan, of dat gevoeld hebben (*)? Dus kunt gijij, bij voorbeeld, uwen leerlingen aanwijzen : Ie Wat men VERGELIJKEN noemé,. ss Wanneer ik twee voorwerpen, bij voore », beeld, twee katten, voor mij zie, of deze >, dieren mij naderhand in mijne gedachten voore os fiel, dan befchouw ik toch eerst de eene, 5, en dan de andere, en let vervolgens op, > waarin zij beiden met elkander overeenko- 5, men, of waarin zij verfchillen; waarin zij aan 5» elkanderen gelijk , of waarin zij ongelijk zijne », Dit nu noemt men vergelijken. Herinnert u ‚> nu ook eens een geval, waarin uwe ziel ook „> Z00 gehandeld heeft. Neemt eens deze beide „> boeken, Wat moet nu uwe ziel hier verrige » ten, om deze met elkander te vergelijken 2 *’ Le C°) Ook hier kunt gij u dikwijls van de manier van @nderwijs, in het tweede geval opgegeven, bedienen, Me. Deel, D tn