| Full text |
EEN ALGEMEEN POEET.
Vers 1-5. malen — \° immer ronddraaien 2° zaniken waarzegger —
een profeet, bezield persoon (Latijn : vates); hij dicht en liegt om hon-
ger en dorst te stillen.
Vers 5-10. muffer, suffer — droomer. muffen — Duitsch : gräbeln.
algereed — altijd gereed. woordenvlachter — woordenvlechter, woor-
denflikker. wild —= ongeleerd, bot (Fr. : marron).
Vers 10-15. besnijden — afsnijden, benemen. geniet — het genot.
achteraanrinkelen — hij vervolgt ze met zijn gerammel.
refereinen — referein, een oude diehtvormx. Hij doet ze met zijn refe-
reinen in zwijm vallen. Klappen== zij die op een goedklinkend rijm
meer dan op den iahoud, de gedachten (rede) letten
Vers 20-45. Kieschen klem — De zin is : een keurig oor is een klem,
waarbij wijze-wetenschap de wacht houdt.
wederschapen dieren — Ovid-us Metamorphoses.
het koel versieren — de «koude» beeläaspraak, volgens welke het
4 koude » water van den dubbeltopten berg (Helicon) dichters maakt.
Hij schrijft die kracht slechts aan den wijn toe.
Vers 25-30. Midas — Hij houdt het voor mogelijk dat Midas ezels-
ooren kreeg, maar hij schrikt ervan te hooren — het zelfde mocht hem
eens overkomen! -Wanbezit — geen bezit. Tantalus zag de vruchten
maar kon ze niet bereiken.
Vers 30 en vlg. wit = doel. Hij gevoelt de foltering van Tantalus zoo
goed, alsof hij zelf het oorspronkelijk (origineel), Tantalus zelve, ware.
gebrek — rijkelijk gebrek, moeielijke vreugd, wanbezit — aardige
woordkoppelingen.
EEN ZOT HOVELING.
Vers 1-5. ijdel man — woordspeling. De hoveling is een edelman, die
ijdel is, die niets doet-wiupel — vaantje, dus nutteloos sieraad. schapen-
o0g — groote oogen, dus dom en trotsch. door zijn krop == Fr: menür
par la gorge. j
Vers 5-10. Klabbeek — valsche diamanten (te Klabbeek bij Brussel
vervaardigd). Ei
bag — de ring oosterst-enen — echte diamanten. snijder — opsnijder.
mever —= die veel buigingen en strijkages maakt.
veeren — woordspeling. De hoveiing 1s een razend uurwerk d. i, veel
geraas makend, met slechte veeren (ressorts) alhoewel hij veeren (p/u-
mes) op den hoed heeft.
? |
