HOE ENGEL ZIJN BIENTJE KREEG. IO zou hij het nemen? Een ernstig vraagpunt voor- waar, van welks oplossing grootendeels de uitslag der onderneming afhing. Die oplossing was voor hem te moeilijker, daar hij, getrouw aan zijne belofte alles alleen te beredderen, zijn vader niet met vragen om raad wilde lastig vallen. Een punt stond bij hem vast, namelijk, dat hij tot geene vreemde varkens zou de toevlucht nemen. Gelijk mijn man zaliger, was hij van gevoelen, dat de Belgische zwijnen voor geene andere, zelfs niet voor de hooggeroemde Engelsche, moeten onderdoen. Hij zou dus, in de eerste plaats, de faam der inlandsche handhaven. Daarbij scheen het hem niet meer dan billijk, dat men, om in een vader- landschen kampstrijd mee te doen, om naar eene vader- landsche medalie mee te dingen, aan vaderlandsch vee de voorkeur gave. Ofschoon nu niemand verplicht zij in die wellicht te strenge denkwijze te deelen, moet men bekennen, dat zij in een alleszins lofwaardig ge- voel, de liefde voor het vaderland en zijn vee, haren oorsprong had, en derhalve onzen jongen alweer niet weinig tot eer verstrekte. « Er bleef hem eenvoudig tusschen het Vlaamsche en het Waalsche ras te kiezen. Denkt niet, dat het zijne taak merkelijk vergemakkelijkte. In beide rassen treft men zoo talrijke soorten aan, dat zijne keus er niet veel minder moeilijk kon om worden. Voegt er bij, dat hij met onpartijdigheid wilde te werk gaan. Wel had hij eenen hekel aan de Waalsche beesten. Het was mede een gevolg van zijne opleiding. Z5