| Full text |
Op 16 April 1423 (1) verbindt zich h. Jan van Aerschot,
priester, jegens «de dekens en de gezwoornen van het meers-
se-ambacht », zijn leefddagen lang Mis te doen in de kapel
die zij verkregen hebben, staande buiten de St-Katelijne-
poort, nevens de herberg van Berchem. Maar het zal duren
tot 2 Augustus 1432 eer de kapel en het altaar, — na vesti-
ging en goedkeuring van de kapelanie, — kunnen gewijd
worden (2).
Er is echter ook een altaar van S. Niklaas in O.L.V.-kerk ;
we vinden het reeds vermeld in 1317 en we kennen twee
kapelanieën in dezelfde op dit altaar gesticht die er 6 mis-
sen te week verzekeren. Nu is er, blijkbaar in het begin der
XVde eeuw, ook een gilde van St-Niklaas gesticht geworden,
(vermeld 13 October 1450) en we vernemen dat het altaar,
« met ornamenten van kelken, kappen, alben, kazuivels, etc. »
met de gilde onderhouden wordt door de ambachten van de
meerseniers, de kuipers en de schrijnmakers. Op 21 October
1476 maken deze laatste ambachten hun part en deel in het
altaar over aan de meerseniers (3).
10. De Vettewariers. — De belangrijke groep der verkoo-
pers van zuivel (boter en kaas), smout, smeer, raapzaad,
oliën, mostaardzaad, kempzaad, honig, zeem, enz, blijft
gedurende geheel onze periode in de Meersse, al behandelt
de stad deze groep wel eens als een afzonderlijk ambacht :
ze zijn ook samen gegroepeerd op de Zuivelmarkt en sinds
8 Januari 1400 is aldaar hun geprivilegieerde plaats. Door-
heen onze periode worden in het Keurboek onderscheiden
maatregelen bijgeschreven betreffende hun handel, ten bate
van de verbruikers.
(1) Stadsarchief, schepenbrieven 1423, f° 6 v°.
(2) Stadsarchief. St-Niklaaskapel.
(3) Stadsarchief, schepenbrieven 1450, f° 359 v° en GEUpENs, Meers-
seniers (Godsdienst- en Kunstzin), blz. 33.
? |
