| Full text |
Klaarblijkelijk hebben het de Antwerpsche aardenpotma-
kers niet uitgehouden, tegen de vreemde concurrentie, on-
danks dezen goedgemeenden privilegiebrief. Hun ambacht
verdwijnt als groep.
24. De Zagers. — De kleine groep van de zagers is niet de
minst corporatieve. Ze had reeds haar plaats in de processie
van 1399, en ze doet het noodige om zich een privilegiebrief
te bezorgen. Op 4 Februari 1432 verkrijgt ze het volgende :
«want ons de goede knapen van het zagersambacht te
Antwerpen getoond hebben dat hun ambacht klein is en
dat zij het voortaan gaarne in stade en in eere houden en
regeeren zouden, waarom zij ons gebeden hebben dat wij
hen eenige punten en ordonnantiën die zij ons overgaven
consenteeren wouden, opdat zij hen in tijds te bat voorzien
mochten van allerhande zaken, hun ambacht toebehoorend,
de heer en de stad mede te dienen, — zoo doen wij kond
u allen dat wij om oorboor en profijt der voorschreven goede
lieden, hun gewillekeurd hebben volgende punten:
Volgen bepalingen omtrent de dekens (2), de am-
bachtskleederen, meedeeling aan de stad van nieuw lid,
inkomgeld (2 oude schilden).
Item dat wie het ambacht roerde of deed, eer hij vrij
er in gekomen ware, zou verbeuren een ouden schild.
Item ware het dat eenig van de gezellen meer taswerk
nam dan twee te maal, uitgenomen wagenschot of snij-
dewerk dat men op één dag afwerken mocht, dat die
verbeuren zou een ouden schild…
Item dat elk deken jaarlijks hebben zal voor zijn
verlet en moeite een halve gulden kroon, gelijk van ouds
te wezen placht.
Item ware het dat tusschen de gezellen eenig geschil
geviel, dat de dekens dat te henwaart zullen mogen ne-
men, en de gezellen daar af te vreden zetten zoo zij
kunnen, en wie zich ‘daaraf jegens de dekens weder-
? |
