| Full text |
verbod afgekondigd op het voeren van provande naar Meche-
len
Quintijn Hannemans, schipman van Dendermonde, ging te
Heffen ter school en zag de keten daar toen leggen, en het-
zelfde jaar ging hij varen met zijn vader en voerde zout van
Rumpst voor een Michiel Spelhout van Brussel die het te
Steenbergen gehaald had, en werd opgehouden aan de keten
«al den slachtyt dore» (1) en werd daarna ontslagen…
Adriaan Gilissone van Antwerpen, die van Rommerswaal |
afkomstig is en hem geneert met zout, zegt dat alle manieren
van kooplieden voorbij Antwerpen varen mogen op hun rech-
ten tol, uitgedaan van goederen die men te Antwerpen op-
slaan moet als haring en andere, want daarmede mogen ze
de stad niet voorbij, maar de poorters van Mechelen slaan er
geen goed op.… En over 20 jaren, toen het bolwerk te Rumpst
opgeslagen werd, was hij deken van de schippers te Antwer-
pen en in groot levensgevaar, omdat eenigen zegden dat hij
den werf van het zout aan die van Mechelen verkocht had.
Gillis Snacke (60 j.) zegt dat zijn vader en hij te Ant-
werpen hebben herberg gehouden en te gast hebben gehad
kooplieden van Brussel, Diest, Leuven, Mechelen, Atrecht,
Valencijn, van der Goes en van andere maertsen, en heeft
nooit gehoord van beletsel door die van Mechelen.
Hendrik van Waestmont, van Tienen, zegt dat hij handel
dreef op Antwerpen waar hij haring en bokking haalde en
die voerde door Lier, Aarschot, te Tienenwaart. En het is
hem gebeurd eenmaal, komende met haring in het land van
Rotselaar in een dorp geheeten ter Haecht, dat hij aange-
sproken werd door Mechelaars dien den tiendevisch eischten,
van ’s tollenaars wege van Mechelen, maar de jonker van
Rotselaar dien hij ’t klaagde, heeft er op voorzien…
Willem Beys is hostelrie houdend te Antwerpen, en heeft
(1) Gedurende den slachttijd, wanneer men het meest zout noodig
heeft.
? |
