| Full text |
als gasten kooplieden van der Nieuwpoort, van St-Omairs,
van Duinkerken en andere plaatsen uit Vlaanderen, die bo-
ter, kaas, haver, haring, droog en nat, en allerhande hard
graan naar Antwerpen brengen, en vooral verkoopen aan
kooplieden van Brussel. Hij weet van geen beletsel van die
van Mechelen.
Jan van den Dale, vischkooper te Antwerpen die 25 jaren
lang in het tolhuis verkeerd heeft, zegt dat over 22 jaar, vóór
den tijd van het bolwerk te Rumpst, als men met eenigen
visch opwaarts wilde varen voorbij Antwerpen, dat men daar
aankomen moest en loven den visch, en als zij geloofd had-
den mochten zij voorbij varen, En dat duurde een half jaar.
Zegt ook dat zoo men te Antwerpen van goederen opslag
houdt, dat men goed dat de poorteren van Mechelen toebe-
hoort niet opslaat hoedanig dat het zij. Voor 22 jaren placht
men te A. in het tolhuis te schrijven al de schepen die met
zout, visch of verschen haring te Mechelen vaarden voorbij
Antwerpen, en ook die met deze koopmanschappen te Ant-
werpen bleven, om te weten het getal dat ter eene stede voer
en wat ter andere bleef.
Maar dat heeft men niet lang nagekomen. Van de 10 sche-
pen zout vaarden er toen wel 9 naar Mechelen en van de 4
schepen visch bleef er maar een te Antwerpen, maar de korf-
haring is meest te Antwerpen gebleven en van den verschen
haring ging er nagenoeg zooveel naar Mechelen als er hier
bleef. Ook de tonharing bleef meest te Antwerpen, meent hij.
Voor de algemeene geschiedenis is nog van belang de ge-
tuigenis van ridder Aard van Immerseel (80 j.). Hij heeft
hooren zeggen dat de markten van zout, visch en haver ver-
eenigd zijn met de stad en het markgraafschap en een leen
van het Keizerrijk... Voor 20 jaren was hij in de wet te Ant-
werpen en toen kwam de mare dat een meester Reyners,
pensionaris van Mechelen getrokken was bij den Roomschen
koning om Antwerpen haar markten van zout, visch en haver
te ontmaken, en toen schikte de stad meester Jan Bont, mees-
182
? |
