| Full text |
Philips verklaart den oorlog, belegert het Engelsche Kales
(1436). Wanneer de hertog voor de Sinksenfoor van Antwer-
pen van 1437 een zoo uitgebreid vrijgeleide geeft als maar
mogelijk, zijn de Engelschen er uitdrukkelijk bij uitgesloten.
Een nieuwe politiek luidt eerst voor goed in van af het jaar
1446. Achterdochtig tegenover Frankrijk, negocieert de hertog
een bestand met de Engelschen. Het heeft dadelijk zijn weer-
slag op de handelsbetrekkingen. De moeilijkheden Engelsche
kooplieden te Sluis en te Antwerpen in de laatste tijden nog
aangedaan, worden als vertrekpunten voor nieuwe regelingen
genomen, waarbij de Engelschen wel de meest bevoordeeligde
natie worden.
Het statuut van 1446.
Voor Antwerpen is daar het groot Latijnsch privilegie door
den hertog verleend, uit Brussel, op 6 Augustus 1446. De wen-
schen door de Engelsche kooplieden de stad aangeboden in
1431, zijn er in verwerkt.
Het privilegie zegt, ter inleiding, dat er een geschil han-
gende is tusschen den tollenaar van Antwerpen, Gillis Putoir
ter eene zijde en de kooplieden van Engeland, Kales en Ier-
land ter andere zijde, ter wille van onzekeren tol of betwiste
tolverklaringen. De Engelschen hadden daarbij gedreigd de
Antwerpsche markten te verlaten ; de hertog wil al het mo-
gelijke doen opdat de Engelschen bij voorkeur de Antwerp-
sche haven zouden aandoen. Hij neemt daarom de Engelsche
kooplieden in zijn bijzondere bescherming, naar zij het ge-
vraagd hadden, zoo binnen als buiten de markten. Tollen en
geleiden zullen blijven wat ze zijn. En naar de compositie
gemaakt door de «mercatores cum custode dicti nostri
theolonii», zal voortaan vertold worden. Die « compositio »
heet « novissime facta». Ze wordt ingeschreven in het pri-
vilegie (1).
(1) «Het verdinck van den Engelschen >» van 1446 is eerst ingeschre-
152
? |
