| Full text |
Td
noch goederen, niet gekommerd zullen worden om eeni-
ge schuld of obligatie van hunnen heer den koning van
Engeland.
6) Item zoo wanneer zij u des verzoeken en het van
noode is, dat gij hen dan alzoovelen van uw poorteren
gewapend te schepe leenen zult, waarmede zij hun goed
vrij en veilig halen mogen en weder ontvoeren ter Sluis,
ter Arnemuide of in de zee, en dit zoo dikwijls als noo-
dig wezen zal.
7) Item zoo het gebeurde dat de kooplieden van En-
geland of van andere landen met hun goederen en koop-
manschappen niet zoo tijdig te Antwerpen ter markt
komen konden als hun behoefde, het ware bij fout van
oorlog, bij fortuin van water en van wind, — dat men
dan in bevordering van de gemeene koopmanschap en
om het profijt van uwe stad, de vrijheid van de jaar-
markt verlengen wille 8 of 14 dagen, en dat altijd als
de vs. natie van Engeland u daarom verzoekt.
8) Item dat zij volstaan mogen in de kraan met te
betalen gelijk zij voortijds gedaan hebben, te weten
is t «metter groter slingender balen», 12 gr. Br., en
« metter ongeslongender» 8 gr. Br. en alzoo achtervol-
gende, van alle andere goederen naar advenant. En dat
zij bediening hebben mogen in de kraan vóór andere
kooplieden, daar hun goederen bederfelijk zijn.
9) Item dat zij in de waag kwijt zijn mogen met al-
zulken payement als men van ouds gecostumeerd is ge-
weest te geven, t.w. van elke dracht 27 mijten Br. en
wan thuis te voeren ook 27 m. Br., en dat de pijnders
gehouden zijn hun goed schoon en droog naar hun best
vermogen thuis te voeren, want ze hebben er dikwijls
schade bij geleden dat de pijnders dat in ’t slijk en in
t nat wierpen, en ook als zij het in de herberg voerden,
dat zij den waard of waardin niet zegden wien het toe-
149
? |
