| Full text |
ter Wouter van Stadeacker, Jan van der Voort en Claus Colen-
sone tot den koning tegen die van Mechelen zoodat Antwer-
pen in bezit bleef van haar rechten, waarom de stad den heer
graaf tot Zwertzberch een paar symmen (1) schonk, die tot
Sluis gekocht waren, opdat hij het goed recht van de stad
te beter zou gedenken.
Jan de Meyere, burgemeester te Antwerpen (49 j.) ver-
haalt hetgeen de kooplieden Jan van den Bogaerde, Hendrik
Zorgeloes e.a. hem zijn komen zeggen, verleden jaar, omtrent
de ketting te Heffen, en wat Antwerpen met Brussel dan heeft
overlegd, hoe het verbod van provande voor Mechelen met
den hoorn is uitgeroepen…
Danckaert de Moelnere. keurmeester weet dat zijn vader
40 jaren geleden, toen schepene van Antwerpen, met heer
Jacob de Smet, stadssecretaris, gezonden werd naar Holland
en Zeeland om van de steden aldaar te vernemen wien de
drie stapels toehoorden en er certificatiën op te krijgen, het-
geen hij zijn vader dikwijls hoorde zeggen.
En na aldus nog een ontzaglijk groot getal getuigen zoo
voor de rechtskwestiën als voor de feiten te hebben onder-
hoord. kon hertog Philips worden voorgelicht door zijn com-
missarissen. De hertog gaf een eerste ordonnantie op den
handel met Mechelen, dat als een voorloopig vonnis moest
worden aanzien, op 6 October 1438 : al de getuigenissen zou-
den gepubliceerd worden.
Tweede vonnis op 13 Juli 1441. Het bepaalde dat men over
de principale punten later vonnissen zou, maar dat in af-
wachting alle de vrijheids- en herstellingsmaatregelen van
kracht zouden blijven zooals het te Gent in 1433 was bepaald
geworden. En de ketting te Heffen bleef « avalée par manière
de provision» ; en zoo is het heden ten dage waarschijnlijk
nog.
(1) Apen.
? |
