Te dikwijls, opdat men ‘t nog zou durven herhalen, werd er reeds op- gewezen, dat de Vlaamsche letter- kunde allereerst en allermeest haar dienaars gevonden heeft onder de eenvoudige volksjongens. ‘t Ver- anderde maar tegen de jaren ‘90 — en ‘tis ongetwijfeld een gevolg ge- weest van gewijzigde toestanden in ons middelbaar onderwijs: de meeste « Van-Nu-en-Straksers » waren im- mers zoons uit den deftigen burger- stand. Onder hen hoort Fernand V. Toussaint van Boelzere, de Vleming met den uitheemschen, aristccrati- schen naam, die echter uitstekend bij hem past. Ik hocp dat het cliché hiernaast treffelijk uitvalt ; dan vrees ik geen tegenspraak, cok niet van hen, die F. Toussaint nog niet in eigen persoon mochten ontmoeten : de mensch is ‘lijk zijn naam; op-end'-op aristocratisch is Toussaint's verschijning; licht kan men hem denken, als weggetreden buiten het kader van de voorname por- tretten van een Antoon van Dijck. Den 19 Februari 1875 geboren te Anderlecht bij Brussel, ontving hij een beslist verfranschte opvoeding. Als leerling van het koninklijk Atheneum der hoofdstad was hij echter reeds voor Vlaanderens zaak gewonnen. Te zijner tijd zat hij het studentengenootschap « Help u zelf » voor en had toen naast zich als sekretaris Jef Mennekens, die eveneens als dichter naam zou maken. Hij ging over naar de Brussel- sche Hoogeschool om in de klassieke letteren te studeeren ; doch na korten tijd werd hij vandaar weggelokt naar het ministerie van Rechts- wezen door Prosper van Langendonck, van wien hij al de jaren door een uitstekende vriend zou blijven. Thans is F. Toussaint er steeds werkzaam als bestuurder van den vertaaldienst, in welke hoedanigheid hij de op: volger was van dien anderen letterkundige, wijlen V. À. dela Montagne: Het meeste werk van Toussaint van Boelaere ligt nog onuitgegeven of dient samengelezen uit vele tijdschriften. Het is kenschetsend voor 273 se ike TT ENEN