— 841 B
ite ' goederen, voor
leden. ' — Confec-
' pour ouvriers.
(geconfijt, dróóg
i potten). — Gin-
re (confits secs et
ipots).
ïeeren, heelmeesters
Föedmeesters. — Mé-
ts, chirurgiens et ac-
teurs.	1
kundige en heelkun-
[inrichtingen. — In-
fo médicaux et chi-
merde ticketten.
|ts numérotés.
; hout. — Placages.
ii hout. -
t gués.
K hout.
Sois con-
Triplex
l:; contreplaqué).
ichappen. — Outils.
ken en gepletterd
Ij — Aders étirés et
I	ri 777 óe
p en ' decoratieschil-
— Peintres en bâ-
jits et décors.
[ en ruitenwassohers.
ïttoyage de façades et
Wes.
tlte én wild (hand.)
Wolaille et gibier
ids).
|n katoen, enz.
lis tissés, etc._
Shapsspelen, bakspe-
■ enz. (fabrik.) —
II	de Sodétés, bacs,
|(faits).
H.kundigen. — Opti-
jjheidsartikelen (ca-
uiouc). — Articles
iniques (caoutchouc)
ïheidsleer en openba- ..
sinigheid.— Hygiène
5Üubrité publique.	c
ïheidstoestellen (in
jliot ) (zie ook gezond
instellingen). — Ap-
îjïs sanitaires ( gros)
J: aussi Installations
jja irès).
djheidswerken. •— In-1
étions sanitaires.
qheidswerken ( benoo-
meden voor). — In-
vitions sanit. (fourni-'
j- générales pour).
Mén vleesch, spek en
Ijl (koopl. en makel.)
Mlaisons, lards, sain-
H (négts, commis, et
Miers).
rpvan aluminium.
tleurs d’aluminium.
•flïr (speciaal).— F on
tkpédales.
Olie kleuren. — Colo-
alimentaires.
ajidelaars. Levure
àîis de).
Jais.
i azéri jen (zie kristal
igglas).	—- Verreries
If cristaux et verre-
;amakers en inlijsters.
étriers et encadreurs.
| stoopen (dames-
,jo.es). — Dames Jean-
$pt bonbonnes en ver-
Monuments f un ér aile” (v.
aussi marbriers et tail-
leurs de pierres).
Granen (makelaars, agen-
ten in) Grains et grai-
nes (courtiers et agents
commis.).
Granen (toezióhters). B
Grains en graines (sur-
veillants en).	,	.
Graniet (inv. van Schotsoh
en Zweedsch). — Granits
d’Ecosse et de Suède (im-
portation) .
Graniet (zie ook potlood)
Graphites (voir aussi mi-
ne de plomb).
Graveeren op glas, spiegels
en flesschen.- ggiGraueurs
sur verre, glaces et bou-
teilles.
Graveeren (houtsnijders)
i — Graveurs sur bois.
Graveeren (op ivoor). ES
Graveurs sur ivoire.
Graveeren op metalen. —
Graveurs sur métaux.
Graveeren op steen, Gra
veurs sur pierre.
Groenten-handelaars (zie
vruchten en groenten)
(fabrik. en handel.) —
Légumes (mchds de) (v
aussi fruits et légumes)
Grondwerken ( aannemers
van). -— Terrassiers (en-
trepreneurs de).
Gr i j pemmers .0^^Grappins
Guano (invoerders, kooplie-
den en agentén). (zie
scheikund. -meststoffen)
— Guano (import, négts
et commiss.) ( voir en
grais chimiques).
Gutta - Percha. -hc Gutta -
Percha.
van).
,hne. — Glycérine.
olcopal, dammar, enz.)
\<Èommes (copal, dam-
-Æetc.)
fflpapier. — Papiers
swi es.
:Éen (zie tulle). —
.imux (voir tulles, bro-
is, stores, rideaux).
jjrukkers (zie ook
.abiaders). — Doreurs
Æalander (voir aussi
ws).
‘ sneden (zie ook juwe-
JSgg — Orfèvres (voir
6 f?_ bijoutiers joaillers)
r.^iandelaars. — Grains
vaines (négts).
jrabhen (zie ook Be-
sisnisonderneming. (ar.
£gèn voor). — Cour on-
owÊffiortuaires (v. aussi
ï3jPés funèbres) (arti-
: ajgpour,).
.ï^fenen (zie ook mar-
rfflEén steenkanners). —
aar (opmaken
Posticheurs.
Haar en kappersbenoodigd
heden. — Cheveux et ar1
pour coiffeurs.
Hammen (hespen). — Jam
bons.
Handelsagenten. — Agents
commerciaux.
Handelscorrespondent. —
Correspondant commère.
Handelsinlichtingen (agen-
ten). — Renseignements
commerciaux (agis de ) ■
Handelsprodukten. — Pro-
duits commerciaux.
Handelsreizigers (zie han-
delsvertegen woordig.) -—
Voyageurs de commerce
(voir représent, de com-
merce ).
Handels-vertegenwoordigers.
— Représentants de com-
merce.
Handschoenen (fabrik. en
winkeliers). —t- Gants (fa-
bric. et magas.)
Hangsloten. — Cadenas.
Hard lood. Plomb dur.
Harmonikas (zie muziekin-
strumenten). — Accor-
déons ( voir instruments
de munque).
Harmoniums. --- Harmo-
niums.
Hars. — Résine.
Harshoudende produkten. —
Produits résineux.
Heelkundige en orthopedi-
sche werktuigen. E=j In-
struments de chirurgie et
d’orthopédie.
Heelmeesters (zie genees-
hëeren).	Chirurgiens
(voir médecins).
Heftoestellen. — Levage
(appareils de).
Hemden (zie ook linnen).
— Chemisiers (voir aussi
lingeries).
Hennep. E9 Chanvre.
Hoeden en klakken (han-
delaars in). — Chapeliers
et casquettiers (négts de)
Hoefsmedérs.- — Maréchaux
ferrants.
Honing (koopl. in) g§r- 'Miels
(négts).
Hostiën (fabrik. van) (zie
ouwels). BS Hosties (fa-
bric.) (voir pains à ca-
cheter) .
Hotels en spijshuizen. JE§
Hôtels et Hôtels-restau-
rants.
Hout (Amerikaansch). —
Bois d’Amérique.
Houten bestrating. — Pa-
vage en bois.
Houten spoelen. — Bobines
en b&is.
Houten uitstallingen (arti-
kelen voor). Etalages
en bois (art. de).
Houten vezels. =— Fibres de
bois en feuilles vulcani-
Houtpulp. — Pâtes de bois.
Houtskool. — Charbon de
bóis.
Houtsnijwerk. — Moulure
en bois.
Houtvergulders (zie ook m-
lijsters;. MSI Doreurs sur
bóis (voir aussi encadr.)
Houtvijzen. — Vis à Bois.
Houtwol. IS- Fibres de bots.
Hoveniers. — Jardiniers.
Huiden (zouters, koopl. en
makel, in ruwe) JEf Cuirs
en poil (saleurs, négts ei
court.).
Huiden en vellen (gelooi-
de) (zie ook schoenen, be-
noOdigdheden voor).
Cuirs tannés et peausse-
ries (voir aussi chaussu-r
res, fournit, pour).
Huishoudelijke artikelen.
Ustensiles de ménage.
Huizen (demonteert)., ijze-
ren). —• Maisons métalli-
ques démontable.
Hydraulische werken. —
Travaux hydrauliques.
Hygiënisch papier. — Pa-
pier hygiénique.
Juweliers (zie ook juweliers
onder bijoutiers). — Jo-
ailliers (voir aussi bijou-
tiers) .
Juweliers en goudsmeders.
't—ï Bijoutiers orfèvres et
joailliers.
K
aapstandersES Cabestans
Kaarsen- (fabrik. koopl. en
handel, in). — Bougies
(fabric. négts et mchds).
Kaarsen en roet (fabrik. en
handel. )E9 Chandelles et
suifs (fabric. et mchds).
Kaarsen en was (fabrik. en
handel, in). WÊ3i Cierges
et cires (fabr. et mchds
de).
Kaarsvet (zie. ook kaarsen
en kaarsvet).	Suifs
(voir aussi chandelles et
suifs ) .
Kaashandelaars. .§1W> Froma-
ges (mchds de).
Kachel- en slotenmakers,
(zie slot- en kaohelmak.)
— Poélier s-serruriers(voir
serrurier s-pôêlier s).
Kaders. — Cadres.
Kalk (zie ook baksteen). —
Chaux (voir aussi bri-
ques).
Kammen (inzetten van
steentjes in). — Peignes
(incrustation de similis
sur).
Kampeeren (benoodigdhe-
den voor). — Campement
(art. pr).
Kantoorbehoeften. — Arti-
cles de bureau.
Kantoorbenoodigdheden. —
Fournitures de bureau.
Kantoormadljienen. — Ma-
chines de bureau.
Kantoormeubelen. -— Meu-
bles de bureau.
Kantoormeubelen en brand-
kasten (in staal) — Meu-
bles de bureau et Coffres
forts (en acier).
Kantwerk (fabrik. en han-
del.) — Dentelles et ap-
pliques (fabric. et mar-
. chands).
Kapok. — Kapok.
— Porteman-
Indigo (zie verwerijen).
—	Indigo (voir teintures)
Ingemaakte eetwaren, fgsà
Conserves alimentaires.
Ingénié uren. — Ingénieurs.
Ingenieuren (raadgevende)
—	Ingénieurs conseils.
Inkt (drukkers) , ér--Encres
d’imprimerie.
Inkt (schrijf-). — Encres à Kapstokken
écrire.	t	teaux.
Inlandsche bieren. — Biè-j	Kappers artikelen. — Coif-
res indigènes.	'	>
Inleg'wèrk.wÊBmMarqueteriè.
Inlijsters (zie ook glazen-
makers-inlij sters). En-
cadreurs ( voir aussi vi-
triers encadreurs).
Innen van vorderingen. —
Recouvrements.
Inpakkers van meubelen. —
Emballeurs de meubles.
Inpakkisten (inkoop, ver
koop en fabrikanten)
Caisses d’emballage (ach
vente et fabricants).
Inpakpapier — Papier d’em-
ballage.
Inrichtingen voor uitstalra-
men. — Vitrines (instal-
lât. de).
Inrichtingen voor uitstalra-
men. — Installations de
vitrines.
Insectenpoeder (zie verdel-
gen van Insecten). ~S|
Poudres insectisides (voir
Insectisides ).
Invalidewagens. — Voitures
pour Invalides. .
Invoer en uitvoer.
portation et exportation
Isolatien. —- Isolations.
Isolatoren. Isolateurs.
Isoleerende platen. — Pla-
ques isolantes.
Isoleerende vezels.Bps Fibres
isolants.
Ivoor. — Ivoire.
feurs (articles de).
Kappers en barbiers artike-
len ( zie ook reukwinkels)
—	Coiffeurs et barbiers
(articles de) (voir aussi
parfumeries).	_
Kartonbewerkers. — Car-
tonniers.
Kartonbewerkers (materia-
len voor). --- Cartonmers
(matériels pour)
Kartonfabrikanten. — Car-
ton (fabric.) I I
Katoen en afval. —^ Cotons
et déchets.	. „
Katoen (koopl. en agenten
in ruwe). t— Cotons bruts
(négts et court.)
Katoenen en wollen garens
(zie breisaai en breika-
toen). — Fils de coton a
tricoter.
Katrollen’ (fabrik. van) (zie
ook scheepstimmerlieden)
—	Poulies (fabric. de)
(voir aussi charpentiers
de navires).
Im-' Katrollen (houten).
Hop (koopl. en makel.) - ^
Houblons (négts et com-
miss,)
Horens, (koopl. in)œS Cor-
nes ( néàts )
Jaloezieën, zonneblinden en
Blinden (fabr.) — Jalou-
sies, Persiennes et Volets
(fabts).	.
Jaarboeken. -—■ Annuaires
jenever- en likeurstokers. *f§|
— Distillateurs et liquo-
ristes.
Juweelen (nagèmaakte).|fef
Bijouterie fausse et de
fantaisie.
Juweelkistjes. — Ecrins.
_______ ,	. — Pou-
lies en bois.	I
Katrollen (ijzeren). — Pou-
. lies en fer.
Kaviaar. — Caviar.
Kelderartikelen (zie kelder-
uitrusting). — Articles de
cave (voir Cave (art. de).
Kelderuitrusting. ■— Cave
(articles de).
Kerkelijk vaatwerk. — Or-
fèvrerie religieuse.
Kerkelijke versieringen. —
Ornements d’église
Kerkelijke voorwerpen. —
Articles religieux.
Kerkramen ( fabrik. van ) .—
Vitraux (fabric. de).
Ketellappers (zie ook ma-
I chienenbouwers.) - Chau-
dronniers (voir aussi mé-
caniciens constructeurs.