ae B Kapelle, maar reeds in het volgende (B) kunnen wij den groei- enden invloed van deze corporatie op de werkregeling en de tucht in de drukkerij waarnemen. Zij nam besluiten, die met de goedkeuring der meesters, tot wet werden, en zij waakte op de toepassing ervan, In de werkplaatsen der Antwerpsche aartsdrukkerij waren er, evenals in elke werkplaats onder het oude regime, twee groe- pen van werklieden, de onvrije en de vrije. Alleen de laatsten maakten deel uit van de Kapelle, Ieder jaar, op Mei-avond, kwamen zij bijeen om een bestuur te verkiezen. Dat noemden zij «de Vernieuwing van de Wet ». In dit bestuur zetelden een prins, soms ook kapitein ge- noemd, zeven schepenen, twee procureurs, een secretaris en één of soms twee busmeesters, Bij het Vernieuwen van de Wet moesten al de leden af- treden en door nieuwe vervangen worden «ten waere dat van setters oft druckers niet genoech vrij Gasten waren om te die- nen», In dit laatste geval mochten enkele oud-leden hun « of- ficie» blijven waarnemen (L, art. 44). De gezellen, die voor een van de bestuursposten aangewezen werden, hadden de verplichting te aanvaarden. « Alle de gene die van de Capel gekosen wordt tot schepenen, procureur, bus- meester oft eenich ander officie ghelyck de Capel alle jaren is ordonnerende, ende die het selve niet en wilt bedienen, die ver- beurt voor elck vierendeel jaers vijf en twintich stuyvers» (L, art. 51). Alleen degene die niet schrijven kon en toevallig tot secre- taris werd aangesteld, kon « geëxcuseerd» worden (L, art. 93). Nochtans konden de gezellen, zoo zij dit verlangden, zich van de hun bestemde « officie » « uytcoopen », met andere woor- den, door het storten van een zekere som konden zij zich van dien last doen ontslaan. Dit deed b. v. Martinus Gyssens, die zich in 1685 vrij kocht van het ambt van busmeester voor de som van 1 gulden 4 stuivers, Er waren er zelfs, die zich vrij kochten van alle ambten en voor het leven. Dit was het geval met Pieter Trompenaer in 1691, met Joannes Placket en anderen meer, Alleen de kapitein en de procureurs hadden het recht om zich tot den meester te richten en hem namens de gezellen te