Full text |
kunst van de Gids-poëten. Literaire
borduursels langs tamme ritmenlijnen;
geen levenskrachtige poëzie. De pessi-
mistiese uitroep waarmee het bundeltje
wordt besloten draagt in zich-zelf de
veroordeling van deze « kunst ».
W. M.
Elsevier’s Algemeene Bibliotheek : Het
Muziekleven in Nederland sinds 1880
(I : De Componisten) door Sem
Dresden.
Ons Vlamingen is weinig bekend over
muziekleven in Nederland : vooral de
componisten ontsnappen ons. Diepen-
brock, Zweers, De Lange, Wagenaar,
Van Anrooy, Cuypers, Pijper zijn hier
vrij wel onbekenden. Elsevier’s Alge-
meene Bibliotheek bezorgt een bundeltje
waarin door Sem Dresden gelegenheid
geboden wordt om in die leemte ruim
te voorzien, alwast voor wat volledigheid
en karakteristiek betreft. ^5 Dit eerste
deeltje omvat de componisten, aan wier
arbeid het best de muziekale beteekenis
van het Nederlandsche volk kan worden
getoetst ; een tweede bundeltje zal
handelen over de innerlijke muzikaliteit
van dat volk en in rechtstreeksch ver-
band daarmêe : de muziek, die het
voortbrengt : de executanten. — r Is de
sterke bloei van het concertwezen in
Nederland gedurende de laatste 25 jaar
werkelijk Organisch, d. w. z. is de
muzikale aanleg van het Nederlandsche
volk in gelijke mate gegroeid ? ” is eene
vraag die behandeld wordt in de zeer
merkwaardige inleiding : “ componeeren-
componisten. ” — De vraag of het Neder
landsche volk naast de phychische geschikt-
heid die het bezit om muziek uit te
voeren ook muziek kan scheppen is er
eene van essentieele beteekenis. — In
Nederland kwam de muziekcultuur in
de 15e, 16e en 17e eeuw tot een onge-
meen zuiver inzicht. Na de Romantische
tijd en het kunstmatig aanpassen bij
de Leipziger-traditie die weinig geschikt
was om eigen sentiment uit te drukken
brengt het jaar 1880 niet alleen in de
litteratuur eene vernieuwing, ook in de
muziek ontstaat omstreeks dien tijd een
kentering in de opvattingen. Daniel de
Lange, Alphons Diepenbrock, Bernhard
Zweers, Johan Wagenaar zijn de meest
marcante figuren van die generatie ; om
hen heen groepeert zich een groot aan-
tal tijdgenooten. Na hen en meestal
onder invloed van Mahler, Debussy,
Stravinsky ontstaan andere stroomingen.
Eene generatie koorcomponisten gaat
eene toename van kamermuziek,deze
als noodzakelijke reactie op de monster-
orkesten, monster-koren en uitvoeringen
van grooten stijl — vooraf. Thans
heeft de nieuwe muziek ook Nederland
bereikt. Verschilt de hollandsche muziek
sinds Diepenbrock weinig of niet van
de gangbare duitsche stijl, aan de mo-
derne accoordcombinaties, klanksche
keeringen, rythmische groepeeringen
zijn Oostersche invloeden niet vreemd.
Een woord over de principieele wijzi-
gingen die de muziek geleidelijk onder-
ging en haar dreef uit het tonale
toonsysteem over bi- en pluritonaliteit
naar het zoo genaamd atonale, en een
sympatiek stuk over Willem Pijper (geb.
1894), naar Sem Dresden het sterkste
en oorspronkelijkste talent onder de
jofigeren, besluiten het bundeltje.
Het werkje verdient vooral ten onzent
’n goede aanbeveling ; het voorziet in
een leemte : wie het leert krijgt een
volledige, alhoewel tamelijk oppervlak-
kige kijk op de muzikale productie in
Nederland sinds 1880. In zooverre : de
componisten.
Als hooger gezegd : een tweede bun-
deltje wordt, aangekondigd : de execu-
tanten.
276 |