14 Over opmerkzaamheid en nadenken. vonden hebben. — Hij, diz inden waan ftaat, dat «een ander. hem een kwaad hart te dien zal:het gedrag, van dezen dikwerf men, als of hij: hem--daardoor leed -of- nadeel wilde toebrengen, offchoon de andere daarmede niets kwaads bedoelde, Loo misleiden ons vaak onze vooreordeelen; en dit zelfde. doen ook dikwerf de neigingen van liefde, haat, toorn 1 ie RE If a 5 13 verlangen „ ‚vrees „ vreugde en droefheid. -De liefde is veeltijds oorzaak , dat ons het geliefde voorwerp in allen opzigte veel beter voorkomt, dan het in der daad is; doch de--haat «wer rtoont ons,den. man, dien wij verachten, in een veel zwarter dagl: cht. dan hij in waarheid verdient. — W ie fterk naar iets verlangt, of voo e houdt het dikwijls voor ont wiste har zeker dat zijn verlangen bevredigd , zijne vrees ver vuld zal worde en, ja, zelfs befchouwt hij ! J hetzelve nog verre « ip en elen, nimmer ko-= men. zal, — In den toorn vindt den mensch vaak iets bevredigends, ’t geen hij echter dades lijkafkeurt „zoo «dra deze drift bedaard is, enz. — Wanneer gif, derhalve, u zelven riet dikwijls. wilt: misleiden, tracht dan, 306 veel moe gelijk, alle vooro ordeelen af te leggen, en oore deelt niet „ zonder vooraf bedaard en ernflig te overwegen, wat gij bemint of veracht, waarnaar gij verlangt, of waarvoor gif vreeste