EN ANDERE VERHALEN. 47 zijn kapitaal ten koste van het werkloon zoekt te verhoogen, was voor hem buiten kijf. Ook zorgde hij als een vader voor de stoffelijke en zedelijke welvaart zijner arbeiders en hunner huisgezinnen. Hij betaalde zijn volk ruimer dan eenig ander scheepsbouwer in de gansche streek, ruimer dan menigeen, en inzonder- heid M. Roelants, lief was. Immers, door zijne mild- heid dwong hij, in zekeren zin, de anderen en vooral M. Roelants, die in dezelfde gemeente verbleef, zich insgelijks, tegen wil en dank, mild te toonen. Zoo had hij onlangs nog, op het oogenblik dat er, ten gevolge van gedeeltelijk mislukten oogst, duurte van levens- middelen heerschte, niet geaarzeld al zijne werklieden op te slaan. Die handelwijze was te edelmoediger, nade- maal op hetzelfde oogenblik niet te veel werk op zijne werf was, en hij streng genomen in die omstandigheid eerder een voorwendsel hadde kunnen vinden, om de daghuren te verminderen of ettelijke van zijne lieden af te danken. Hij deed het echter niet, dacht er niet eens aan het te doen, ofschoon hij zeer wel wist, dat niemand hem zou gelaakt hebben, en dat hij zich aan nogal beduidende verliezen blootstelde. Hij deed juist het tegendeel, en noodzaakte aldus andermaal M. Roelants, die veel meer werk had en derhalve geene arbeiders missen kon, tot eene loonverhooging, welke zoomin met zijne begrippen als met zijn karakter strookte. Natuurlijk was M. Roelants alles behalve ingenomen met iemand, die hem verplichtte zoo edelmoedig jegens zijne werklieden te zijn, en niet alleen tegen zijn zin,